Oefeningen

Klik hier (of op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina) om de correctiesleutel (in PDF) van dit hoofdstuk te openen.

OEFENING 1 - Luistervaardigheid

Luister naar de dialoog en omcirkel het juiste antwoord.
Een modelantwoord bij deze oefening vind je in de sleutel. Klik op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de sleutel te openen.
 
 
1 - Wie is de nieuwe collega die Nele zal vervangen tijdens haar zwangerschapsverlof?

2 - Wat scheelt er met mevrouw De Bleeckere?

3 - Waarom ligt meneer Anciaux in het ziekenhuis?

4 - Wat scheelt er met mevrouw De wachter?

5 - Wat zal er plaatsvinden op de parking?

OEFENING 2 - Leesvaardigheid

Lees de dialoog bij de video aandachtig. Vul nadien onderstaand sjabloon voor notulen [1] aan met de gegevens uit de dialoog. Dit doe je door de antwoorden onderaan deze oefening bij het juiste nummertje te plaatsen.

 

(1)  
    (2)  
      (3)  
        (4)  
          (5)  
            (6)  
              (7)  
                (8)  
                  (9)  
                    (10)  
                      (11)  
                        (12)  
                          (13)  
                            (14)  
                              (15)  
                                (16)  
                                  (17)  
                                    (18)  
                                      (19)  
                                        (20)  
                                          (21)  
                                            (22)  
                                              (23)  
                                                (24)  
                                                  (25)  
                                                    (26)  
                                                      (27)  
                                                        (28)  
                                                          (29)  
                                                            (30)  
                                                              (31)  
                                                                (32)  
                                                                  (33)  
                                                                    (34)  
                                                                      • Dagelijkse briefing bewoners en actuele zaken
                                                                      • Hoofd, An, Julie en Veerle
                                                                      • Nele
                                                                      • Hoofd
                                                                      • Opstandigheid mevrouw De Bleeckere
                                                                      • Tumor mevrouw Delafaille
                                                                      • Ziekenhuisopname meneer Anciaux
                                                                      • Onrustig nachtgedrag mevrouw De Wachter
                                                                      • Veerle, de nieuwe collega, wordt voorgesteld. Zij zal Nele vervangen tijdens haar zwangerschapsverlof.
                                                                      • Opstandigheid blijft verergeren ondanks het gesprek met de dochter.
                                                                      • Ze wil haar kamer niet meer uit en ze wordt soms wat agressief.
                                                                      • Julie zal het bespreken met de dokter.
                                                                      • Ze heeft gisteren vernomen dat haar tumor is uitgezaaid.
                                                                      • Volgende week krijgt ze de definitieve resultaten
                                                                      • Ze heeft extra steun nodig omdat ze de moed een beetje verloren is.
                                                                      • Hij is opgenomen in het ziekenhuis na een val.
                                                                      • Hij ligt er nog voor observatie wegens een lichte hersenschudding.
                                                                      • An zal Veerle briefen ter voorbereiding op zijn terugkomst op donderdag.
                                                                      • Ze roept An al drie nachten op rij op omdat ze niet goed kan slapen.
                                                                      • Vermoedelijk piekert ze omdat ze voelt dat ze achteruitgaat.
                                                                      • An zal de familie op de hoogte brengen.
                                                                      • Voor het sinterklaasfeest kan er nog ingeschreven worden tot eind oktober. Er verschijnt nog een herinnering in de nieuwsbrief deze week.
                                                                      • Morgen om 10 uur is er een kleine rommelmarkt op de parking. De auto’s moeten ergens anders geparkeerd staan.
                                                                      • Julie vraagt voor wanneer Nele is uitgerekend. Er is en besloten om een kaartje te sturen. Julie zal dit opvolgen.
                                                                      • Aangezien er geen andere bijzonderheden zijn, wordt de vergadering gesloten.
                                                                      • Zwangerschap Nele
                                                                      • Situatie bespreken met de dokter.
                                                                      • Extra goed steunen.
                                                                      • Veerle briefen over de situatie.
                                                                      • Familie op de hoogte brengen.
                                                                      • Een kaartje sturen.
                                                                      • Julie
                                                                      • Iedereen
                                                                      • An

                                                                      [1] De notulen van een vergadering vormen een verslag van de vergadering.

                                                                      OEFENING 3 - Woordenschat (A)

                                                                      De briefing.
                                                                       
                                                                      TIP: Zie Unit 1 Hoofdstuk 4.
                                                                       
                                                                      Hoe wordt dit gezegd in de dialoog? Maak juiste combinaties.
                                                                      overleggen  
                                                                        te horen krijgen  
                                                                          beginnen met het volgende  
                                                                            beëindigen  
                                                                              op de hoogte brengeN  
                                                                                • bespreken
                                                                                • vernemen
                                                                                • overgaan (tot)
                                                                                • afronden
                                                                                • briefen

                                                                                OEFENING 3 - Woordenschat (B)

                                                                                Wat zeg je in het begin, midden en einde van een briefing? Plaats de tekstjes uit de dialoog in de juiste kolom.

                                                                                INLEIDEN  
                                                                                  NIEUW ONDERWERP  
                                                                                    AFRONDEN  
                                                                                      • Ik zal beginnen met …
                                                                                      • Eerst en vooral …
                                                                                      • Dan kunnen we nu overgaan tot …
                                                                                      • Nog even dit ter informatie: …
                                                                                      • Dat was alles geloof ik.
                                                                                      • Verder geen bijzonderheden te melden?
                                                                                      • Dan kunnen we hier afronden.

                                                                                      OEFENING 4 - Grammatica (A)

                                                                                      Het gebruik van ‘zullen’ of ‘zouden’.
                                                                                       
                                                                                       
                                                                                      Vul de gaten in met de juiste vorm van ‘zullen’ of ‘zouden’.
                                                                                      1 - Je adviseert iemand om meer onder de mensen te komen:
                                                                                      → Ik wat meer onder de mensen komen, als ik u was.

                                                                                      2 - Je maakt een belofte voor de toekomst:
                                                                                      → We morgen een wandeling maken in de tuin.

                                                                                      3 - Je vraagt beleefd naar de mogelijke oorzaak van iemands gedrag:
                                                                                      het kunnen dat ze zich zo gedraagt omdat ze zich niet goed voelt?

                                                                                      4 - Je drukt een wens uit:
                                                                                      → Ik liever niet naar buiten gaan vandaag.

                                                                                      5 - Je stelt voor om iets te doen voor iemand:
                                                                                      → Ik de gordijnen opendoen, zodat u naar buiten kunt kijken.

                                                                                      OEFENING 4 - Grammatica (B)

                                                                                      Vorm onderstaande bevelen om tot voorzichtige adviezen of beleefde vragen.
                                                                                       
                                                                                      TIP: De combinatie ‘zouden’ + ‘kunnen’/’moeten’/’gaan’ wordt dikwijls gebruikt om voorzichtig een
                                                                                      advies te geven of beleefd iets te vragen.
                                                                                      ——————————————————————————————————————————————————————————————————
                                                                                      Zou jij dit vandaag kunnen afwerken? (beleefde vraag)
                                                                                      Hij zou een voorbeeld moeten nemen aan zijn collega. (advies)
                                                                                      Als ik jou was, zou ik vandaag vroeger gaan slapen. (advies)
                                                                                       
                                                                                      TIP: Kijk ook naar het hoofdstuk ‘Omgangsvormen en registers’ in de Interculturele Unit.
                                                                                      1 - Doe dat niet, het is gevaarlijk!


                                                                                      2 - Geef me uw pols! Dan kan ik uw hartslag meten.


                                                                                      3 - Plooi uw knie! Dan kan ik uw pantoffels aandoen..


                                                                                      4 - Ga slapen! Een goede nachtrust zal u goeddoen!


                                                                                      5 - Eet fruit, het is gezond!


                                                                                      OEFENING 5 - Schrijfvaardigheid

                                                                                      Luister naar de dialoog en schrijf een verslag.
                                                                                      Een modelantwoord bij deze oefening vind je in de sleutel. Klik op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de sleutel te openen.
                                                                                       
                                                                                      Schrijf een verslag van deze briefing op een apart blad. Het verslag geeft enkel de hoofdpunten van de briefing weer: namen, situaties en conclusies/afspraken.

                                                                                      OEFENING 6 - Spreekvaardigheid

                                                                                      Rollenspel: teamoverleg.
                                                                                      Een modelantwoord bij deze oefening vind je in de sleutel. Klik op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de sleutel te openen.
                                                                                       
                                                                                      Situatie: Je bent zorgkundige in een woonzorgcentrum en je neemt deel aan een teamoverleg met de leidinggevende en alle andere zorgkundigen. Je maakt je zorgen om Mevrouw De Bruyne: sinds het overlijden van haar man, is ze dikwijls agressief en wil ze niet meer onder de mensen komen. Je legt de situatie uit en vraagt advies aan een collega.
                                                                                       
                                                                                      Voer een gesprek met je buur. Kies wie welke rol speelt en vul de gaten in het spreekschema zelf aan waar nodig (zullen/zouden).
                                                                                       
                                                                                      TIP: Gebruik zoveel mogelijk de zinnen uit de kader hieronder!
                                                                                       
                                                                                       
                                                                                      Zorgkundige A:  ...

                                                                                      Zorgkundige B: Wat is er met haar aan de hand?

                                                                                      Zorgkundige A: Ze ...

                                                                                      Zorgkundige B: Wat ... hier de oorzaak van kunnen zijn, denk je?

                                                                                      Zorgkundige A: ...

                                                                                      Zorgkundige B: Als ik jou was, ...

                                                                                      Zorgkundige A: Dat heb ik al gedaan, maar ... Wat ... ik dan doen?

                                                                                      Zorgkundige B: ...

                                                                                      Zorgkundige A: Dat ... ik inderdaad kunnen doen, ...

                                                                                      Zorgkundige B: ...

                                                                                      Zorgkundige A: Geen probleem, toch bedankt voor je hulp! Ik ... zelf nog eens nadenken over een oplossing.

                                                                                      EINDTEST

                                                                                      Vul de gaten in. Gebruik woorden uit dit hoofdstuk en gebruik ‘zullen’ of ‘zouden’ waar nodig.

                                                                                      1 - Hoofdverpleger: “Jan, jij het willen schrijven van dit overleg? Dan onthouden we wat er allemaal gezegd is.”

                                                                                      2 - Jan: “Ja, goed idee. Dat ik doen!”

                                                                                      3 - An: “Weet er iemand hoe het met Mariette gaat? Ze hadden toch een tumor bij haar gevonden?” Mieke: “Ja, ik had gisteren nog een goed met haar over pijnbestrijding. Het is belangrijk om daarover te praten met haar.”

                                                                                      4 - An: “Weet haar familie het al? Heeft er al iemand hen ?”

                                                                                      5 - Mieke: “Ja, ik heb hen geïnformeerd. Ze hebben me gevraagd om haar situatie te blijven en het aan hen te als er iets is. Dus dat ik doen.”

                                                                                      Project number: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP - This project has been funded with support from the European Commission. This publication [communication] reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.