Zorgkundige An: |
Hebt u uw draai intussen al een beetje gevonden? |
Meneer Jacobs: |
Stilletjes aan wel ja. |
Zorgkundige An: |
Hebt u honger? |
Meneer Jacobs: |
Ja, ik heb reuzehonger! Maar dat komt waarschijnlijk doordat ik me deze ochtend niet zo best voelde, en dan heb ik het ontbijt gewoon overgeslagen. |
Zorgkundige An: |
Zullen we nu dan een hapje eten? |
Meneer Jacobs: |
Ja, dat is goed. |
Zorgkundige An: |
Ik heb gezien dat er alleen maar lekkers op het menu staat deze week! |
Meneer Jacobs: |
Ah ja? Wat dan wel? |
Zorgkundige An: |
Als ontbijt, zoals elke ochtend: bruin of wit brood met zoet beleg: choco, honing, hagelslag, confituur ... En als middagmaal vandaag krijgt u eerst een groentesoepje en nadien kipfilet met boontjes en patatjes, en als dessertje een vanillepudding. |
Meneer Jacobs: |
Dat klinkt niet slecht! |
Zorgkundige An: |
Zullen we naar de refter gaan? |
Meneer Jacobs: |
Ja, heel graag, dan kan ik kennismaken met de andere bewoners. |
Zorgkundige An: |
Prima. Ik zal u begeleiden naar de refter. Zou u graag een rolstoel hebben? |
Meneer Jacobs: |
Ja, graag. Dank u. |
Zorgkundige An: |
Voilà, nu nog uw voeten erop. En we zijn weg! |
Zorgkundige An: |
Zal het lukken alleen of hebt u graag dat ik u help? |
Meneer Jacobs: |
Nee nee, het zal alleen wel gaan. Dank u wel. |
Zorgkundige An: |
Geniet ervan! |
Meneer Jacobs: |
Dank u. |
Zorgkundige An: |
Ik zal u helpen uw vlees te snijden, want het is precies nogal taai, hé! |
Meneer Jacobs: |
Ja, het is aan de taaie kant denk ik. Ik heb al veel malser vlees gegeten. Die boontjes zien er wel lekker uit. |
Zorgkundige An: |
Alstublieft, en straks nog uw dessertje opeten, hé! |
Meneer Jacobs: |
Ja ja, dat komt na de hoofdschotel, hé! Dank u wel. |
Zorgkundige An: |
Klaar? Was het lekker? |
Meneer Jacobs: |
Ja, het was heel lekker, maar ik ben eigenlijk nog niet voldaan. |
Zorgkundige An: |
Oh, grote eter? |
Meneer Jacobs: |
Ja, eens het smaakt, kan ik blijven eten. |
Zorgkundige An: |
Ah, dat had u iets vroeger moeten zeggen, meneer Jacobs, dan had ik u een tweede portie kunnen geven … |
Meneer Jacobs: |
Ah ja. |
Zorgkundige An: |
… maar nu hebben we alle tafels al afgeruimd. |
Meneer Jacobs: |
Ja. |
Zorgkundige An: |
Goed, ik ga u naar uw kamer brengen. Eventueel kan u in de namiddag nog een versnapering eten in de cafetaria. |
Meneer Jacobs: |
Mijn familie komt op bezoek deze namiddag, en dan kan ik hen trakteren in de cafetaria. |
Zorgkundige An: |
Prima. Weet u de cafetaria zijn? |
Meneer Jacobs: |
Nee. |
Zorgkundige An: |
Als u met uw rug naar het onthaal staat, bevindt de cafetaria zich recht voor u. U kan er eigenlijk niet naast kijken. |
Meneer Jacobs: |
Ah ja, dank u. |
Zorgkundige An: |
En we zullen straks ook nog langskomen op de kamer met water, koffie of thee. |
Meneer Jacobs: |
Ah, voor mij een tasje koffie dan. |
Zorgkundige An: |
Prima. Ik of mijn collega zal het u komen brengen. |
Meneer Jacobs: |
Dat is heel vriendelijk. Dank u wel! |