Woordenlijst

Woordenschat

een afspraak maken - verbum maak een afspraak - maakte een afspraak - heeft een afspraak gemaakt Ik heb een afspraak gemaakt bij de kapper. Ik ga er morgen naartoe.
een mondelinge of schriftelijke belofte maken om iets te doen of iemand te zien
ziekenhuis de substantief ziekenhuizen Jan is aangereden door een auto, hij moet zo snel mogelijk naar het ziekenhuis.
instelling voor het verplegen van zieken
kanker de substantief kankers Mijn mama heeft borstkanker en daarom zal ze geopereerd worden.
een ernstige ziekte waarbij bepaalde lichaamscellen zich blijven vermenigvuldigen en waaraan mensen vaak sterven
tumor de substantief tumors / tumoren Jean heeft kanker: hij heeft een hersentumor.
een verzameling van kankercellen / het gezwel
chemo de substantief - Jos heeft longkanker. Om te genezen, krijgt hij chemo.
een behandeling om kanker te bestrijden
zwaar - adjectief zware Het was een zware nacht geweest voor Jos.
iets dat veel moeite en energie vraagt
bespreken - verbum bespreek - besprak - heeft besproken De zorgfiche van de bewoners moet elke maand worden besproken.
praten over
opvolgen - verbum volg op - volgde op - heeft opgevolgd Jean wordt dement. Ik volg zijn situatie nauwgezet op.
op de hoogte blijven
klaarmaken - verbum maak klaar - maakte klaar - heeft klaargemaakt Iryna maakt elke avond eten klaar voor haar kinderen.
voedsel bereiden tot een maaltijd
misselijk - adjectief misselijke Ik word altijd misselijk in de auto.
als je het gevoel hebt dat je moet overgeven
wachtkamer de substantief wachtkamers Ik moest lang wachten in de wachtkamer, omdat het druk was bij de dokter.
kamer waar je moet wachten voordat je wordt geholpen, bv. bij de dokter / wachtzaal
bestraling de substantief bestralingen De bestraling is een belangrijk onderdeel van de behandeling tegen kanker.
een behandeling met radioactieve stralen tegen kanker / radiotherapie
contrastvloeistof de verbum contrastvloeistoffen Voor het onderzoek brengt de dokter contrastvloeistof in.
een stof die tijdens het röntgenonderzoek een orgaan of lichaamsdeel duidelijk laat afsteken tegen de omgevende weefsels
controle de substantief controles Maria moet regelmatig op controle in het ziekenhuis.
als je iets nakijkt
CT-scan de substantief CT-scans Op de CT-scan kan de dokter zien welke aandoening de patiënt heeft.
een afbeelding van een doorsnede van een patiënt die gemaakt wordt met behulp van röntgenstraling
echo de substantief echo's Als je zwanger bent, krijg je minimum drie echo's.
een techniek waarbij een afbeelding wordt gemaakt van binnenin je lichaam
kuur de substantief kuren Hij moest een kuur tegen verdere uitzaaiing van de kanker ondergaan.
de behandeling, therapie, genezing, geneesproces
uitslag de substantief uitslagen Elsa denkt dat ze de vragen op het examen goed heeft beantwoord, ze hoopt op een goede uitslag.
het resultaat
vervolgbehandeling de substantief vervolgbehandelingen Na de eerste behandeling volgt er meestal een vervolgbehandeling om de vooruitgang te bespreken.
een volgende behandeling (binnen een behandelingsproces)
waarde de substantief waarden / waardes een getal, de kwantitatieve betekenis van een grootheid
De tumormarker zal na een succesvolle behandeling een lagere waarde hebben.
goedaardig - adjectief goedaardige U heeft een goedaardig gezwel: u zal dus geen chemotherapie krijgen.
niet levensbedreigend
kwaadaardig - adjectief kwaadaardige Het gezwel is kwaadaardig: we zullen het wegsnijden en u zal chemo en bestraling krijgen.
levensbedreigend
nuchter - adjectief nuchtere Voor een operatie mag je niets eten of drinken: je moet nuchter zijn.
als je niets gegeten of gedronken hebt
vermoeid - adjectief vermoeide Als je weinig slaapt, zal je sneller vermoeid geraken.
zich moe voelen
gewenst - adjectief gewenste Helaas zijn we volgeboekt in de door u gewenste periode.
gevraagd, wenselijk
wachten - verbum wacht - wachtte - heeft gewacht Ik zal hier op je wachten na het onderzoek.
blijven op een plaats tot iem. of iets komt
dalen - verbum daal - daalde - is gedaald Hopelijk zijn de waarden na de behandeling gedaald.
minder worden, afnemen
inspuiten - verbum spuit - spoot in - heeft ingespoten De verpleger heeft de vloeistof in mijn buik ingespoten.
door spuiten ergens in laten komen
Project number: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP - This project has been funded with support from the European Commission. This publication [communication] reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.