Ze voelen zich veilig en gerespecteerd, ze vinden de maaltijden lekker en ze krijgen de gezondheidszorg die ze nodig hebben. Maar als het om persoonlijke contacten en leuke activiteiten gaat, blijven de ouderen in de woon-zorgcentra op hun honger zitten. 'Dat maakt hen kwetsbaar voor eenzaamheid en psychische problemen.'
'Ik voel me veilig wanneer ik alleen ben', 'de verzorgenden weten waarmee ze bezig zijn', 'ik heb voldoende afwisseling in mijn eten'. De overgrote meerderheid van de bewoners van de Vlaamse woon-zorgcentra (85 tot 95 procent) zegt 'altijd' of 'meestal' met deze stellingen akkoord te gaan. De basisbehoeften van rusthuisbewoners worden dus vervuld en ook de autonomie en privacy van bewoners worden gerespecteerd. Maar als het om hun sociale contacten en de tijdsbesteding gaat, is het beeld veel minder rooskleurig: minder dan een kwart van de bewoners vindt dat er in het weekend aangename dingen te doen zijn in hun rusthuis en minder dan twee op de vijf bewoners zeggen dat medewerkers de tijd nemen voor een vriendelijk praatje. Ook het aantal ouderen dat een medebewoner als vriend of vriendin beschouwt, is in de minderheid.
7.000 interviews
De cijfers komen uit een grootschalige enquête bij bewoners in Vlaamse woon-zorgcentra. Een onderzoeksbureau trok naar 250 van de 735 Vlaamse rusthuizen en interviewde er in opdracht van de Vlaamse overheid bijna 7.000 bewoners zonder cognitieve problemen. Dit jaar en volgend jaar worden de bewoners van de resterende woon-zorgcentra geïnterviewd.
De resultaten maken deel uit van de 'kwaliteitsindicatoren' die een beeld geven van de kwaliteit die woon-zorgcentra leveren. Ze zijn, zegt minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V), in de eerste plaats bedoeld voor de woon-zorgcentra zelf om aan hun kwaliteit te werken. Uit de individuele rapporten, die De Standaard vandaag online publiceert, blijkt evenwel dat veel woon-zorgcentra met dezelfde problemen kampen: over de basiszorg zijn de bewoners (zeer) tevreden, over hun sociale omgang daarentegen veel minder.
'Zeer herkenbaar', zegt Mie Moerenhout, directeur van de Vlaamse ouderenraad. 'Ik hoor vaak dat ouderen erg te spreken zijn over de zorgen die ze in hun rusthuis krijgen, dat ze alleen al daarom eerder hadden moeten verhuizen. Maar ze zeggen ook dat ze te weinig contacten hebben. Het personeel heeft te weinig tijd om met hen te praten of om samen vrienden of familie buiten het woon-zorgcentrum te bezoeken.'
Voldoende sociale contacten en leuke activiteiten zijn nochtans geen overbodige luxe, meent Luc Van de Ven, klinisch ouderenpsycholoog aan het Universitair Psychiatrisch Centrum van de KU Leuven. 'De zorg mag niet stoppen bij de lichamelijke verzorging. Het is ook zeer belangrijk dat rusthuisbewoners een vertrouwenspersoon hebben met wie ze zaken kunnen bespreken die verder gaan dan een babbeltje over het eten of de nachtrust. Dat maakt hen minder kwetsbaar voor eenzaamheid en psychische problemen. Medewerkers in de woonzorgcentra moeten dus ook daarvoor aandacht hebben.'
'De houding van de zorg- en verpleegkundigen, of ze oren hebben naar het individuele verhaal, maakt het verschil. We kunnen er in de opleiding en bijscholingen niet voldoende op hameren dat dit in het woon-zorgcentrum nog belangrijker is dan in het ziekenhuis. Daar verblijven mensen maar tijdelijk. Een woonzorgcentrum daarentegen is voor de bewoners hun thuis.'
Volgens Nathalie Debast, stafmedewerker van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, wordt het er niet makkelijker op om het sociaal contact tussen bewoners te bevorderen. 'Vroeger konden woon-zorgcentra een bingoavond organiseren en de helft van de bewoners nam eraan deel. Nu worden de bewoners almaar ouder en is hun zorgprofiel veel zwaarder. De activiteiten worden dus best voor kleine groepen en op maat georganiseerd. Dat weegt op het personeel.' 'De grens is stilaan bereikt. Vlaanderen mag dus zeker niét besparen op de rusthuizen en hun animatie. Dat zou het sociale aspect van het leven in het rusthuis nog verder onder druk zetten.' Minister Vandeurzen zegt dat er nog niet is bespaard op het personeel van de woon-zorgcentra. 'We gaan wel met de sector over de financiering praten. De resultaten van deze enquête zullen we in dat debat meenemen.'
|