Woordenlijst

Woordenschat

levenseinde het substantief levenseindes Ik zal morgen sterven. Mijn levenseinde komt dichterbij.
wanneer je sterft / de dood
kanker de substantief kankers Mijn mama heeft borstkanker en daarom zal ze geopereerd worden.
een ernstige ziekte waarbij bepaalde lichaamscellen zich blijven vermenigvuldigen en waaraan mensen vaak sterven
tumor de substantief tumors / tumoren Jean heeft kanker: hij heeft een hersentumor.
een verzameling van kankercellen / het gezwel
sprankeltje het substantief sprankeltjes Ik geloof niet echt dat ik zal genezen. Ik heb nog maar een sprankeltje hoop.
een klein beetje
hoop de (bij substantief) substantief / verbum (1e persoon enkelvoud) - De dokter zegt dat er geen hoop meer is: oma is ziek en zal niet meer lang leven. / Ik hoop dat je snel beter wordt!
de verwachting dat er iets gebeurt wat je graag wilt
baxter de substantief baxters Opa heeft kanker en ligt aan een baxter. Via dat infuus krijgt hij zijn medicatie.
apparaat waarmee vloeistof in een bloedvat van een patiënt wordt gebracht / het infuus
pijnbestrijding de substantief pijnbestrijdingen Morfine is een vorm van pijnbestrijding. Het doet de pijn verdwijnen.
een manier om de pijn weg te nemen
levensbeëindiging de substantief levensbeëindigingen Richard is ongeneeslijk ziek en wil geen pijn meer lijden. Hij wil zelf zijn vorm van levensbeëindiging kiezen.
iemand laten sterven die ernstig ziek is, veel pijn lijdt en niet meer zal genezen / de euthanasie
testament het substantief testamenten Als je oud bent, kan je best al een testament maken zodat iedereen weet waar je geld naartoe gaat als je sterft.
een officieel document waarin je opschrijft wat er na je dood met je bezittingen moet gebeuren
chemo de substantief - Jos heeft longkanker. Om te genezen, krijgt hij chemo.
een behandeling om kanker te bestrijden
reanimatie de substantief - Ik heb geleerd hoe een reanimatie gaat, zodat ik mensen kan redden.
iemand die aan het sterven is een hartmassage en mond-op-mondbeademing geven zodat het hart weer klopt en de ademhaling terug op gang komt
waardig - adjectief waardige Ik wil een waardige dood, daarom kies ik zelf hoe ik zal sterven.
respectvol
palliatief - adjectief palliatieve Ik zal niet genezen, maar ik wil geen pijn lijden. Daarom kies ik voor palliatieve zorg.
(zorg die erop gericht is) om de pijn te verzachten en niet om te genezen
uitzaaien - verbum zaai uit - zaaide uit - is uitgezaaid De tumor is uitgezaaid: hij heeft zich verder verspreid in mijn lichaam.
zich verder verspreiden
betere dagen hebben - verbum heb betere dagen - had betere dagen - heeft betere dagen gehad Ik heb veel hoofdpijn vandaag. Ik heb al betere dagen gehad.
zich al beter gevoeld hebben
zich sterk houden - verbum houd me sterk - hield zich sterk - heeft zich sterk gehouden Na de dood van haar man heeft ze zich sterk gehouden voor de kinderen.
verder gaan met het leven ondanks de moeilijkheden / zich overeind houden
vernemen - verbum verneem - vernam - heeft vernomen We hebben het nieuws van zijn dood via de radio vernomen.
horen / te weten komen
afwachten - verbum wacht af - wachtte af - heeft afgewacht Ik heb eerst zijn antwoord afgewacht voor ik hem nog een mail stuurde.
wachten op iets / wachten tot iets gebeurt
een conclusie trekken - verbum trek een conclusie - trok een conclusie - heeft een conclusie getrokken Jan trok de conclusie dat hij een andere baan moest zoeken.
tot de conclusie komen / besluiten
eindigen als een plant - verbum eindig als een plant - eindigde als een plant - is als een plant geëindigd Na de operatie is oma in coma gegaan. Ze kan niet meer denken of praten en eindigt als een plant.
niet meer bij bewustzijn zijn, maar wel nog ademen / in vegetatieve toestand leven / in coma zijn
uitmaken - verbum maak uit - maakte uit - heeft uitgemaakt Wat maakt het nog uit of ik leef of dood ben als ik naar een rusthuis moet?
ertoe doen / belangrijk zijn
op papier zetten - verbum zet op papier - zette op papier - heeft op papier gezet Josée heeft op papier gezet wie haar geld krijgt als ze sterft.
opschrijven
toe zijn aan iets - verbum ben toe aan iets - was toe aan iets - is aan iets toe geweest Ik heb net gegeten. Ik ben nog niet toe aan een dessertje.
iets nodig hebben
begrip hebben voor iets - verbum heb begrip voor iets - had begrip voor iets - heeft begrip voor iets gehad Tim heeft geen begrip voor de hoofdpijn van Sanne. Hij roept heel luid.
iets begrijpen / iets snappen
tekenen - verbum teken - tekende - heeft getekend Voor je ergens gaat werken, moet je eerst je contract tekenen.
een handtekening zetten om akkoord te gaan met iets
een beeld krijgen van iets - verbum krijg een beeld van iets - kreeg een beeld van iets - heeft een beeld van iets gekregen Ik zorg vaak voor de kinderen van mijn zus. Zo krijg ik een beeld van hoe het is om mama te zijn.
zich iets kunnen voorstellen
Project number: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP - This project has been funded with support from the European Commission. This publication [communication] reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.