Woordenlijst

Woordenschat

hoofdpijn de substantief hoofdpijnen Hoofdpijn is de hoofdklacht bij migrainepatiënten.
pijn in het hoofd (dialect: zeer in je hoofd)
last hebben (van) - verbum heb last (van) - had last (van) - heeft last gehad (van) Jean heeft geen honger. Hij heeft last van zijn maag.
hinder ondervinden van / iets is onaangenaam / ergens pijn hebben
duizeligheid de substantief - De patiënt viel op de grond door een verlies van evenwicht of duizeligheid.
als alles om je heen draait en je het gevoel hebt dat je gaat vallen / het gevoel van ruimtelijke desoriëntatie
anamnese de substantief anamneses Tijdens de anamnese somde de patiënt al zijn klachten op voor de dokter.
wat de patiënt tijdens het onderzoek aan de dokter vertelt
behandeling de substantief behandelingen Je mag deze pillen blijven nemen: we zetten de behandeling verder.
als je een zieke verzorgt
consultatie de substantief consultaties Ik moet morgen op consultatie komen bij de dokter.
als je advies krijgt
klacht de substantief klachten Heeft u naast hoofdpijn nog andere klachten?
als je zegt waar je pijn hebt
onderzoek het substantief onderzoeken Bij het onderzoek controleerde de verpleegster mijn bloeddruk.
als je iemand onderzoekt
symptoom het substantief symptomen Duizeligheid is een symptoom van hypotensie.
een klacht die typisch is voor een bepaalde ziekte
schaal de substantief schalen Het onderzoek werd op grote schaal uitgevoerd.
verhouding tussen de afstand op een kaart en de werkelijke afstand / een maatstaf voor verhoudingen
druk de substantief drukken Maria ervaart een enorme druk op haar buik.
een duwende kracht / moeilijke omstandigheid
beterschap de substantief - Rob wenst zijn patiënt veel beterschap.
herstel van gezondheid
abnormaal - adjectief abnormale Ze slaapt 12u per nacht. Ze is abnormaal moe.
niet gewoon / niet normaal
barstend - adjectief barstende Als je migraine hebt, heb je barstende hoofdpijn.
erge pijn, vaak gebruikt in combinatie met hoofdpijn
ernstig - adjectief ernstige De jongen geraakte ernstig gewond bij het ongeval.
erg
verontrustend - adjectief verontrustende De resultaten van het onderzoek zijn verontrustend: u heeft waarschijnlijk kanker.
zorgwekkend
urgent - adjectief urgente De chirurg heeft mij verteld dat de operatie urgent is.
dringend / hoognodig
beteren - verbum beter - beterde - is gebeterd Heb je nog buikpijn of is het al wat gebeterd?
beter worden / verbeteren
doorverwijzen - verbum verwijs door - verwees door - heeft doorverwezen Ik verwijs je door naar een andere dokter.
naar een andere persoon verder sturen
klagen (over) - verbum klaag (over) - klaagde / kloeg (over) - heeft geklaagd (over) Hij klaagt over keelpijn.
een klacht geven / zagen
nakijken - verbum kijk na - keek na - heeft nagekeken Ik zal eens nakijken in het overzicht welke pillen u moet innemen.
controleren / nazien
schelen - verbum scheel - scheelde - heeft gescheeld Wat scheelt er? Heb je ergens pijn?
mankeren / mis zijn
stabiliseren - verbum stabiliseer - stabiliseerde - is gestabiliseerd Mijn bloeddrukwaarden zijn gestabiliseerd.
stabiel worden / hetzelfde blijven
voortzetten - verbum zet voort - zette voort - heeft voortgezet We zetten de behandeling voort tot ze resultaat levert.
iets blijven doen
verstaan - verbum versta - verstond - heeft verstaan Kan je wat duidelijker praten? Ik versta je niet.
begrijpen / kunnen horen
wijzigen - verbum wijzig - wijzigde - heeft gewijzigd Het werkrooster is gewijzigd: ik moet plots in het weekend werken.
veranderen / aanpassen
aanhouden - verbum houd aan - hield aan - heeft aangehouden De pijn bleef aanhouden waardoor een operatie noodzakelijk werd.
voortduren / voortgaan
stijgen - verbum stijg - steeg - is gestegen De koorts is gestegen tot 39,5°C.
omhooggaan / toenemen
verhogen - verbum verhoog - verhoogde - heeft of is verhoogd De suikerwaarden van mevrouw Delafaille zijn licht verhoogd.
hoger maken
zich licht in het hoofd voelen - verbum voel mij licht in het hoofd - voelde zich licht in het hoofd - heeft zich licht in het hoofd gevoeld Door mijn lage bloeddruk voel ik mij vaak licht in het hoofd.
duizelig zijn
terugkomen - verbum kom terug - kwam terug - is teruggekomen De dokter heeft nu geen tijd, maar kan je morgen terugkomen?
opnieuw komen
Project number: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP - This project has been funded with support from the European Commission. This publication [communication] reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.