Oefeningen

Klik hier (of op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina) om de correctiesleutel (in PDF) van dit hoofdstuk te openen.

OEFENING 1 - Luistervaardigheid

Luister naar de dialoog en vul de gaten in.
 
1 - Ik denk inderdaad dat de meeste bewoners graag eens een bezoekje zouden brengen aan de
Plantentuin, maar is dit ook leuk voor bewoners die niet goed ter zijn?

2 - Ik weet inderdaad niet of iedereen zo'n grote aankan.

3 - Daar heb je misschien wel een . We zullen de andere opties even bekijken.

4 - Dat is zeker het bekijken ! Maar ik vind dat dat een aan likeurstokerij Elixir d'Anvers er ook goed uitziet.

5 - Er zijn geen trappen en de rondleiding vergt geen al te zware .

6 - Er wordt voor iedereen een voorzien. Bij mooi weer kunnen we dit nuttigen op de binnenkoer van de stokerij.

7 - Voor mij is dit prima. Ik denk dat de bewoners blij zullen zijn dat ze nog eens iets mogen drinken.

8 - Goed, dan zullen we maar meteen de doorhakken en overgaan tot de kant van de zaak.

9 - Voor mij is dat , want ik blijf op woensdagmiddagen altijd thuis bij de kinderen.

10 - Oké, bedankt dat jullie even wilden meedenken. Dan zal ik volgende week de opstellen.

OEFENING 2 - Leesvaardigheid

Lees de tekst over de Plantentuin in Meise aandachtig.

Plantentuin Meise

Wat?
De Plantentuin Meise is een van de grootste plantentuinen ter wereld en is vandaag 92 ha groot en herbergt 18.000 soorten planten. Midden het domein bevindt zich het kasteel van Boechout dat in de 19e eeuw werd opgetrokken. Het serrecomplex met de Victoriakas is één van de mooiste in Europa en strekt zich over ongeveer 1 ha. Het domein heeft ook een uitgebreide wetenschappelijke bibliotheek en plantenverzameling die over de hele wereld bekend is. In de Oranjerie kan je terecht voor een lichte maaltijd of een drankje.
 
Meer info
Open
Tijdens de winterperiode van 15 oktober tot en met 14 maart open van 9.30 tot 17 uur, tijdens de zomerperiode van 15 april tot en met 14 oktober van 9.30 tot 18.30 uur. Meer info kan je terugvinden op de website van de Plantentuin.
 
Rondleidingen
Rondleidingen met gids mogelijk
 
Prijs
Richtprijs volwassene: 7 euro. Alle andere prijzen kan u terugvinden op de website: www.plantentuinmeise.be (toegangsprijs). Met een provinciale begeleiderspas mag de begeleider van een mindervalide gratis mee.
 
Bereikbaarheid - Auto
De Plantentuin is te bereiken van op de Brusselse Grote Ring (R0), afrit 7bis. Of neem afrit 7a naar de A12 Brussel-Boom-Antwerpen richting Willebroek. Ongeveer 2 km van de Grote Ring neem je afrit 3 Meise. Volg daarna de wegwijzers richting 'Meise' en 'Nat. Plantentuin'.
 
Duid het bolletje aan in de juiste kolom.
waarniet waarStellingen
1 - Begeleiders van minder mobiele bezoekers mogen gratis binnen.
2 - Tijdens de zomerperiode is de Plantentuin open van 9.30 tot 17uur.
3 - In de Oranjerie kan je zowel eten als drinken.
4 - Je kan een rondleiding met een gids boeken.
5 - Een volwassene betaalt 8 euro inkom.

OEFENING 3.1 - Woordenschat (A)

Een mening formuleren.
 
Lees de dialoog opnieuw en plaats de meningen uit het volgende kader in de juiste kolom. Wie zegt wat?
HOOFD VAN HET TEAM  
    VERZORGSTER HILDE  
      VERZORGSTER AN  
        • Dan zullen we maar meteen de knoop doorhakken.
        • Dat klopt.
        • Daar heb je misschien wel een punt.
        • Ik weet niet of iedereen zo’n grote wandeling aankan.
        • Ik vind dat een bezoek aan likeurstokerij Elixir d’Anvers er ook goed uitziet.
        • Voor mij is dat moeilijk.
        • Ik denk dat de meeste bewoners graag een bezoekje zouden brengen aan de plantentuin.
        • Dat klopt. Voor mij is dit voorstel prima.

        OEFENING 3.1 Woordenschat (B)

        Een mening formuleren.
         
        In de oefening hierboven zag je drie verba die je helpen om een mening te formuleren. Kan jij ze herkennen? Schrijf de infinitief van het verbum op.
        1 -

        2 -

        3 -

        OEFENING 3.2 - Woordenschat

        Uitdrukkingen.
         
        Hoe wordt het volgende in de dialoog gezegd? Maak de juiste combinaties.
        1 - Is dit ook leuk voor bewoners die (niet goed kunnen stappen)?


          2 - We zullen maar meteen (een keuze maken).


            3 - We moeten (denken aan) de beperkingen van de bewoners.


              4 - (Hebben) rolstoelgebruikers (dan wel plezier)?


                5 - Daar(over heb je misschien wel gelijk).


                  • niet goed ter been zijn
                  • de knoop doorhakken
                  • rekening houden met
                  • ergens iets aan hebben
                  • een punt hebben

                  OEFENING 4 - Grammatica

                  Het gebruik van de negatie.
                   
                   
                  Maak de volgende zinnen negatief door ‘geen’ of ‘niet’ te gebruiken.
                   
                  Voorbeeld:        Ik doe elke dag boodschappen.            →            Ik doe niet elke dag boodschappen.
                  1 - Het animatieteam organiseert vandaag een uitstap.


                  2 - De collega’s vergaderen elke week.


                  3 - Het teamhoofd toont de lijst met mogelijkheden aan iedereen.


                  4 - De bewoners gaan graag naar de Plantentuin.


                  5 - De bewoners krijgen een vieruurtje.


                  6 - Woensdag gaan we op uitstap.


                  7 - De gids loodst minder mobiele bezoekers door het museum.


                  8 - Collega Sara kan in de namiddag mee als begeleider.


                  9 - In Bokrijk kan je in een huifkar rondrijden.


                  10 - Zij helpen hen met uitstappen.


                  OEFENING 5 - Schrijfvaardigheid (A)

                  Je mening formuleren.
                   
                  Zijn de volgende meningen positief of negatief? Plaats de meningen uit het volgende kader in de juiste kolom.
                  POSITIEVE MENING  
                    NEGATIEVE MENING  
                      • Voor mij is dat prima.
                      • Ik ben het eens met jou.
                      • Volgens mij
                      • Volgens mij … .
                      • Ik geloof niet dat … .
                      • Jos denkt dat hij het niet kan.

                      OEFENING 5 - Schrijfvaardigheid (B)

                      Je mening formuleren.
                       
                       
                      Als je je mening wil verduidelijken, geef je een reden of argument. Een reden of argument is een antwoord op de vraag: ‘waarom’? De reden of het argument wordt steeds voorafgegaan door de conjunctie ‘want’ of ‘omdat’.
                       
                       
                      Vul de gaten in met behulp van bovenstaande kaders.

                      Voorbeeld:      Ik geloof niet dat Sinterklaas bestaat, want ik heb hem nog nooit gezien.
                      Deze oefening kan je niet online maken. Klik onder de pagina 'Dialoog' op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de oefening te openen.
                       
                      1 - … het animatieteam rekening houdt met de beperkingen van de bewoners, omdat …
                       
                      2 - … veel bezoekers graag een bezoekje zouden brengen aan de Plantentuin, want …
                       
                      3 - … moeten de bewoners niet de volledige wandeling maken, want …
                       
                      4 - … is het moeilijk om op woensdagnamiddag te werken, omdat …
                       
                      5 -  er vier begeleiders kunnen meegaan, want …
                       
                      6 - … we naar de likeurstokerij gaan, omdat …
                       
                      7 - … de bewoners geen likeur mogen degusteren, want …
                       
                      8 - … we op tijd moeten weten hoeveel mensen er meegaan, omdat …
                       
                      9 - … we de knoop moeten doorhakken, want …
                       
                      10 - … we vorig jaar in de week van 12 mei op woensdag een uitstap hebben gemaakt, want …

                      OEFENING 6.1 - Spreekvaardigheid

                      Debat tussen collega’s: Wie mag er mee?
                      Een modelantwoord bij deze oefening vind je in de sleutel. Klik op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de sleutel te openen.
                       
                      Situatie: je mag tien bewoners meenemen op een uitstapje naar de Plantentuin in Meise. Er zijn al negen plaatsen volzet. Er willen nog vier bewoners mee, maar er is slechts plaats voor één. Er zal veel worden gewandeld, dus het is belangrijk dat de deelnemende bewoners mobiel en sterk genoeg zijn om mee te gaan. Wie mag er mee?
                       
                         - Carolina: “is 90 jaar en dement. Ze is soms agressief, maar voor de rest gaat alles goed met haar.”
                         - Maria: “is 85 jaar en rolstoelgebruiker.”
                         - Lena: “is 80 jaar en heeft ademhalingsproblemen. Daarom moet zij soms een zuurstofmasker opzetten.”
                         - Mia: “is 89 jaar en stapt moeilijk. Ze gebruikt een rollator.”
                       
                      Zoek een oplossing, formuleer je mening en geef voor elk van de vier kandidaten 1 argument waarom hij/zij wel/niet mee mag.
                       
                      Voorbeeld:     Jos mag niet mee, omdat hij niet goed kan stappen.

                      OEFENING 6.2 - Spreekvaardigheid

                      Klasdebat.
                      Een modelantwoord bij deze oefening vind je in de sleutel. Klik op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de sleutel te openen.
                       
                      Vind jij dat er voldoende voorzieningen zijn op openbare plaatsen voor mensen met een beperking of voor bejaarden? Waarom wel/niet?

                      EINDTEST

                      Vul de gaten in. Kies uit de woorden uit het volgende kader.
                      1 -
                        wordt er rekening gehouden met de beperkingen van de bewoners.

                        2 - Annette is minder mobiel,
                          zij zit in een rolstoel.

                          3 - Er gaan
                            bewoners mee die minder mobiel zijn.

                            4 -
                              alle bewoners een grote wandeling aankunnen, omdat er veel rolstoelgebruikers bij zijn.

                              5 -
                                er een liftbus is gereserveerd,
                                  dat staat
                                    in mijn agenda.

                                    • Volgens het teamhoofd
                                    • want
                                    • geen
                                    • Verzorgster An denkt niet dat
                                    • Ik geloof niet dat
                                    • want
                                    • niet
                                    Project number: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP - This project has been funded with support from the European Commission. This publication [communication] reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.