Hoe ga je ermee om?

In moeilijke situaties kun je een beroep doen op compensatiestrategieën om duidelijkheid te scheppen: je kunt om verduidelijking vragen, zeggen dat je iets niet begrepen hebt, vragen hoe iets gezegd of gespeld wordt en proberen te achterhalen wat de precieze betekenis of uitspraak van een woord is. Daarvoor kun je de uitdrukkingen in de tabellen hieronder hanteren.
 
 
 
 
 
 

OEFENING 4

Cirkeloefening: je maakt twee cirkels met de klas: een buitencirkel en een binnencirkel. Iemand uit de binnencirkel stelt telkens een vraag met “Wat zeg je als …?” aan iemand uit de buitencirkel.
 
Voorbeelden: Wat zeg je als …
 

1. je iets niet begrijpt?

2. je verduidelijking wil vragen?

3. je wil dat iemand iets herhaalt?

4. je wil weten hoe iets gezegd wordt?

5. je iemand wil vragen om trager te spreken?

6. je wil weten wat het woord betekent?

7. je de verklaring wil weten van het woord?

8. je de spelling wil weten van het woord?

9. je wil weten of je iets juist geschreven hebt?  

10. je wil weten hoe je het woord uitspreekt?

 

→ Ik begrijp het niet.

→ Bedoel je … ?

→ Kun je dat nog eens herhalen?

→ Hoe zeg je dat in het Nederlands?

→ Kun je wat langzamer spreken?

→ Wat betekent dat?

→ Wat is de betekenis daarvan?

→ Hoe schrijf je dat?

→ Wordt dat zo geschreven?

→ Hoe spreek je dat juist uit?

 Maak ook zelf vragen met de uitdrukkingen uit de tabellen hierboven.
 
Na elke vraag klapt de docent in zijn handen en schuift iedereen een plaats op. Als de binnencirkel rond is met alle vragen, wisselen jullie van rol en stelt de buitencirkel de vragen aan de binnencirkel.
Project number: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP - This project has been funded with support from the European Commission. This publication [communication] reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.