Oefeningen

Klik hier (of op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina) om de correctiesleutel (in PDF) van dit hoofdstuk te openen.

OEFENING 1 - Luistervaardigheid

Luister naar de dialoog en duid het juiste antwoord aan.
 
1 - Waarom heeft mevrouw De Wachter slecht geslapen?  


2 - Welke oplossing stelt An voor?  


3 - Mevrouw De Wachter neemt gewoonlijk een bad op …  


4 - Waarmee helpt An mevrouw De Wachter?  


5 - Na het bad doet mevrouw De Wachter haar …  


OEFENING 2 - Leesvaardigheid

Juist of fout? Duid het bolletje aan in de juiste kolom.

waarniet waarStellingen
1 - Mevrouw De Wachter wil dezelfde kleren aandoen als woensdag.
2 - De propere onderbroeken van mevrouw De Wachter liggen onderaan in de kleerkast.
3 - An helpt Mevrouw De Wachter om haar pantoffels uit te doen.
4 - Het water is te warm.
5 - Mevrouw De Wachter draagt oordoppen.

OEFENING 3 - Woordenschat

Wat is het antoniem van … ? Maak juiste combinaties.

nat  
    aankleden  
      warm  
        proper  
          vasthouden  
            • droog
            • uitkleden
            • koud
            • vuil
            • loslaten

            OEFENING 4.1 - Grammatica

            Het gebruik van subject en reflexief pronomen.
             
             
            Vul de gaten met de juiste subject of reflexief pronomen in.
            1 - Wat doet mevrouw De Wachter? → wast zich.

            2 - Wat doet zorgkundige An? → helpt mevrouw De Wachter.

            3 - Waar liggen de kleren van mevrouw? → liggen in de kleerkast.

            4 - Wat doet Jan? → poetst zijn tanden.

            5 - Wat doet Simon? → kleedt zich aan.

            6 - Wat doe je? → lees de krant.

            7 - Wat staat er in mijn agenda morgen? → moet naar de tandarts.

            8 - Wie wil er nog wat koffie? → willen graag nog een beetje.

            9 - Wie kan ons helpen? → moeten elkaar helpen.

            10 Wanneer mogen de bewoners in bad? → mogen een keer in de week in bad.


            1 - Ik was liever zelf.

            2 - Jij frist op aan de lavabo.

            3 - U kleedt uit voor u in bad gaat.

            4 - Maaike kleedt aan nadat zij een bad heeft genomen.

            5 - Mijn man scheert elke dag.

            6 - Wij drogen af met een handdoek.

            7 - Jullie houden vast aan de steun.

            8 - De topsporters douchen altijd met koud water.

            9 - Ze wast elke morgen.

            10 - U voelde niet goed gisteren.

            OEFENING 4.2 - Grammatica

            Het gebruik van preposities.
             

             

            Vul de gaten met de juiste prepositie in.

            1 - Ik ga elke woensdag bad.

            2 - Ze wassen zich een washandje.

            3 - Hij droogt zich af een handdoek.

            4 - De zorgkundigen helpen de bewoners met zich te frissen aan de lavabo.

            5 - Mevrouw De Wachter doet haar kleren voor ze in bad gaat.

            6 - Ze legt haar bril het nachttafeltje.

            7 - De kousen liggen het laadje.

            8 - Zorgkundige An helpt mevrouw De Wachter terug te kleden.

            9 - De pantoffels liggen het bed.

            10 - Ze brengt mevrouw De Wachter terug haar kamer.

            OEFENING 5 - Schrijfvaardigheid

            Lees de tekst over omgaan met verbale agressie aandachtig.

            Art. 8 Individuele fiche

            Bij de opname van een bejaarde persoon in een voorziening wordt een individuele fiche opgemaakt, met een recente foto; zij kan op elk ogenblik door de bejaarde persoon of, in voorkomend geval, door zijn vertegenwoordiger worden geraadpleegd.
             
            Je krijgt de antwoorden, benoem de titels/vragen.
             
            Bijvoorbeeld → Voornaam: Claire
             
            (a)  
              (b)  
                (c)  
                  (d)  
                    (e)  
                      • Achternaam/Familienaam
                      • Verblijfplaats
                      • Leeftijd
                      • Geslacht
                      • Geboortejaar

                      OEFENING 6 - Spreekvaardigheid

                      Rollenspel. Vergadering met collega’s.
                      Een modelantwoord bij deze oefening vind je in de sleutel. Klik op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de sleutel te openen.

                      Situatie: Je bent een zorgkundige. Vertel aan je nieuwe collega wat die moet doen bij mevrouw De Wachter. Geef ook wat informatie over haar. Gebruik zo veel mogelijk steekwoorden uit de volgende kader. Je collega mag ook vragen stellen over mevrouw De Wachter.

                       
                      handdoeken – warm water – aankleden – propere onderbroeken – kast – pantoffels – dragen – vasthouden – tanden poetsen – oordoppen
                       

                      EINDTEST

                      Vul de gaten in. Gebruik alleen woorden uit de lijst en pas de juiste spellings- en grammaticaregels toe.

                      1 - Mevrouw De Wachter heeft slecht geslapen, omdat er was de gang. An raadt haar aan te dragen.

                      2 - Vervolgens vraagt An aan mevrouw De Wachter of ze al gewassen heeft. Mevrouw De Wachter wil vandaag een nemen, hoewel donderdag normaal de dag is waarop ze een douche neemt.

                      3 - Mevrouw De Wachter dezelfde kleren als gisteren, omdat ze nog niet vuil zijn. Mevrouw De Wachter kan zichzelf .

                      4 - De van het water is aangenaam. Mevrouw De Wachter wast haar lichaam een en .

                      5 - Na het bad mevrouw De Wachter met een handdoek en doet ze haar aan om terug naar de kamer te stappen.

                      Project number: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP - This project has been funded with support from the European Commission. This publication [communication] reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.