Oefeningen

Klik hier (of op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina) om de correctiesleutel (in PDF) van dit hoofdstuk te openen.

OEFENING 1 - Luistervaardigheid

Luister naar de dialoog en duid het juiste antwoord aan.
 
1 - Waarom draagt mevrouw De Wachter een ‘slabbeke’?  


2 - Hoe probeert zorgkundige An mevrouw De Wachter aan te moedigen om te eten?  


3 - Waarom wil mevrouw De Wachter niet meer eten?  


4 - Welk alternatief stelt An voor?  


5 - Waarom is mevrouw De Wachter niet akkoord met dit alternatief?  


OEFENING 2 - Leesvaardigheid

Lees het artikel over fingerfood in zorgcentra aandachtig.

Zorgcentra zetten 'fingerfood' in tegen ondervoeding

Enkele Vlaamse woon- en zorgcentra experimenteren met fingerfood. Daarbij mogen ouderen die moeilijk zelfstandig kunnen eten, hun vingers gebruiken. ‘Zo kunnen ze hun zelfstandigheid terugwinnen.’
 
Scherpenheuvel
De bewoners van het woon- en zorgcentrum Ster der Zee in Scherpenheuvel zitten net aan tafel voor het avondmaal. Met zo’n vijftien zijn ze op de afdeling voor zwaar dementerende personen. Een verpleegster snijdt voor een man een boterham in kleine stukjes. ‘Een niet-gesneden boterham alleen opeten, lukt voor hem niet meer’, knikt ze. Op termijn wil het zorgcentrum ook het warme middagmaal voor een aantal bewoners op die manier presenteren. In kleine hapklare porties, die met de handen kunnen worden opgegeten. Een proefproject vorige maand toonde alvast positieve resultaten. ‘We zagen dat de ouderen weer plezier haalden uit hun maaltijd’, zegt hoofdverpleegkundige Ingrid Vansweevelt. Een zorgcentrum in Aarlen voerde het systeem al in 2011 in, maar in Vlaanderen is het verre van ingeburgerd.
 
Ondergewicht
‘Het komt er vooral op neer de ouderen een uitdaging te geven waarbij ze zelf initiatief moeten nemen’, verduidelijkt Lieven De Maesschalck. Hij voert al jaren onderzoek naar het thema aan de Thomas More Hogeschool. Hij merkte dat het vooral belangrijk is de taken bij het eten sterk te vereenvoudigen, omdat het ordenend vermogen en ook de aandachtsperiode van de dementerenden sterk achteruitgaat. ‘Uit het onderzoek blijkt bovendien dat het fingerfood ook bijdraagt tot het behoud van het gewicht’, zegt De Maesschalck. ‘Tot twaalf procent van de personen in zorgcentra kampt  met ondergewicht.
 
Hoofdverpleegkundige Vansweevelt toont enkele foto’s van een proefmaaltijd vorige maand. De man op de foto knabbelt op een hamburger die hij tussen het broodje vandaan haalde. ‘Dat is typisch voor dementerende personen’, zegt Vansweevelt. ‘De associatie die wij leggen tussen die verschillende producten, maken zij niet meer.’ Zo zijn ook sommige van de dementerende bewoners vergeten hoe ze moeten eten met bestek. ‘De reflex om de hand naar de mond te brengen, blijft daarentegen veel langer intact’, weet Vansweevelt. ‘Nu worden die personen door ons gevoed, maar met hun vingers zou een aantal onder hen nog wel zelfstandig kunnen eten. En dan ook op eigen tempo.’ Het diensthoofd benadrukt dat daarbij steeds rekening moet worden gehouden met de waardigheid van de ouderen. ‘We zullen daarom vooral focussen op voeding die ook door anderen met de handen wordt gegeten, zoals kleine cakes, frietjes en groenterolletjes.’
 
Geur en kleur
De ‘flying cook’, zo wordt Marc Van den Borre in Ster der Zee genoemd. Hij pendelt tussen de twee vestigingen van het zorgcentrum, en gaat er op de verschillende afdelingen koken. ‘De geur speelt daarbij een belangrijke rol’, zegt hij. ‘Wanneer er op de afdeling een lekkere geur hangt tijdens het koken, zien we dat de mensen worden gestimuleerd om beter te eten.’ Dat element wil Van den Borre doortrekken in het fingerfood, dat hij mee ontwikkelt.
 
‘Behalve de geur is ook de kleur van die voeding van belang’, vult Vansweevelt aan. ‘In vele gevallen worden de mensen daar meer door aangetrokken dan door de aard van het voedsel zelf. Rood blijkt erg in trek.’ Het personeel merkte bovendien dat sinds ze de borden op een donkerrood tafellaken plaatsen, de bewoners beter eten. Vroeger stonden ze gewoon op een witte ondergrond.
 
Trukendoos
Voedingsonderzoeker Lieven De Maesschalk benadrukt dat het fingerfood maar een element is uit de trukendoos die ouderen in zorgcentra beter moet doen eten. ‘Het is absoluut geen oplossing die we bij iedereen kunnen toepassen’, oppert hij. Op kleine afdelingen zoals die van hoofdverpleegkundige Ingrid Vansweevelt wordt daarom ook in de praktijk geprobeerd om met de individuele noden rekening te houden. Zo worden bijvoorbeeld shakes en mousses voorzien voor personen met slikproblemen. ‘De bedoeling is om vanaf begin volgend jaar het fingerfood systematisch op te voeren en er op termijn zelfs een dagelijkse optie van te maken’, vertelt kok Van den Borre. ‘Er is intussen genoeg over geschreven. Hoog tijd om het systeem toe te passen.’

Beantwoord de vragen over de tekst.
Een modelantwoord bij deze oefening vind je in de sleutel. Klik op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de sleutel te openen.
 
1 - Enkele Vlaamse woon- en zorgcentra experimenteren met ‘fingerfood’. Wat betekent dit? Leg uit in je eigen woorden.

2 - Door met hun handen te eten, worden de bewoners ...

3 - 12% van de bewoners van rusthuizen weegt te weinig. Hoe wordt dit in de tekst gezegd?

4 - Wat moedigt oudere mensen aan om beter te eten?

5 - Wanneer krijgen de bewoners drinkvoeding zoals shakes?

OEFENING 3 - Woordenschat (A)

Het dieet. Vul de gaten in met adjectieven uit de kader.

1 - Oudere mensen hebben vaak minder dorst en drinken daarom vaak te weinig. Hierdoor kunnen ze
    geraken.

    2 - Zwangere vrouwen zijn vaak
      , waardoor ze moeten overgeven.

      3 - Als je niet op tijd gaat slapen, ben je de volgende ochtend
        .

        4 - Dementerende bejaarden kunnen vaak niet meer
          eten. Ze moeten gevoed worden.

          5 - Als senioren niet voldoende eten, kunnen ze
            geraken.

            • uitgedroogd
            • misselijk
            • vermoeid
            • zelfstandig
            • ondervoed

            OEFENING 3 - Woordenschat (B)

            Het dieet. Hoe wordt het volgende in de dialoog gezegd? Gebruik woorden uit de kader en vorm zinnen.
             
             
            op krachten komen – smaken – morsen – helpen – kauwen
             
            1 - Vindt u het lekker? →

            2 - Ik heb eten naast mijn mond geschept. →

            3 - U moet goed op uw eten bijten. →

            4 - U moet aansterken. →

            5 - Ik zal u assisteren. →

            OEFENING 3 - Woordenschat (C)

            Het dieet. Vul de gaten in met woorden uit de kader.

            1 - Josée moet haar eetgewoontes aanpassen. Hiervoor zoekt ze hulp bij een
              .

              2 - Karel is het niet gewend om grote
                te eten. Hij eet meestal kleine hoeveelheden.

                3 - Waar zijn de borden en de kopjes? Ik ben al mijn
                  kwijt!

                  4 - De kleinkinderen lusten echt geen spruitjes. Als ze dat moeten eten, krijgen ze altijd
                    . Ze moeten er bijna van overgeven!

                    5 - Maria heeft geen zin om te eten. Ze is haar
                      verloren.

                      • diëtist
                      • porties
                      • servies
                      • braakneigingen
                      • eetlust

                      OEFENING 3 - Woordenschat (D)

                      Het dieet. Verbind de synoniemen. Maak juiste combinaties

                      moeite hebben met  
                        plezier halen uit  
                          klaarleggen  
                            voeden  
                              kampen met  
                                • problemen hebben met
                                • genieten van
                                • voorzien
                                • eten geven
                                • lijden aan

                                OEFENING 4 - Grammatica (A)

                                Het gebruik van het imperfectum.
                                 
                                 
                                Regelmatige verba: Zet de verba in het imperfectum.
                                1 - Zorgkundige An (assisteren) mevrouw De Wachter gisteren bij het eten.

                                2 - Mevrouw De Wachter (kauwen) heel lang op haar eten, omdat ze het niet lekker vond.

                                3 - Ze (morsen) een paar keer, gelukkig droeg ze een ‘slabbeke’ om haar nek.

                                4 - Ze (proeven) één hap en zei meteen dat ze genoeg had.

                                5 - Jan (zich verslikken), waardoor hij heel hard moest hoesten.

                                6 - Mijn mama (leggen) vroeger altijd mijn kleren klaar op het bed.

                                7 - Zorgkundige An en mevrouw De Wachter (praten) gisteren tijdens het eten over de kleinkinderen.

                                8 - De zorgkundige (voeden) de bewoner.

                                9 - Nadat ze gedaan hadden met eten, (vegen) de zorgkundige de kruimels af.

                                10 - Ze zei altijd dat ze heel gelukkig (leven).

                                OEFENING 4 - Grammatica (B)

                                Het gebruik van het imperfectum. Verbind de infinitieven met de corresponderende imperfectum-vorm.

                                1 - houden →


                                  2 - hebben →


                                    3 - zijn →


                                      4 - worden →


                                        5 - mogen →


                                          6 - zingen →


                                            7 - zitten →


                                              8 - willen →


                                                9 - vinden →


                                                  10 - doen →


                                                    11 - vallen →


                                                      12 - rijden →


                                                        • hield
                                                        • had
                                                        • was
                                                        • werd
                                                        • mocht
                                                        • zong
                                                        • zat
                                                        • wou
                                                        • vond
                                                        • deed
                                                        • viel
                                                        • reed

                                                        OEFENING 5 - Schrijfvaardigheid

                                                        Hulp bij het eten.
                                                         
                                                        Situatie: Je bent zorgkundige en je werkt op de afdeling voor dementerende bewoners. Je hebt mevrouw De Wachter daarstraks geholpen bij het middagmaal. Wat deed je? Vorm zinnen en zet het verbum, dat tussen haakjes staat, in het imperfectum.
                                                        1 - ik / een slab / (klaarleggen) / bestek / servies / en / servetten


                                                        2 - (kijken) / ik / over voeding / in het zorgdossier van mevrouw De Wachter / naar de opmerkingen


                                                        3 - welke problemen / ik / zij / bij het eten / hebben / (controleren)


                                                        4 - ik / mijn handen / (wassen)


                                                        5 - de maaltijd / het dieet van mevrouw De Wachter / (respecteren)


                                                        6 - de slab / bij mevrouw De Wachter / (aandoen) / ik


                                                        7 - ik / en / in kleine stukjes / het vlees / (snijden) / de groenten


                                                        8 - mevrouw De Wachter / hapje per hapje / (voeden) / ik


                                                        9 - (slikken) / goed / en / mevrouw De Wachter / (kauwen)


                                                        10 - ik / de kin / (afvegen) / van mevrouw De Wachter / met een servet


                                                        OEFENING 6 - Spreekvaardigheid

                                                        Je moet op het werk tijdens een briefing vaak vertellen wat er gebeurd is met de bewoners en welke taken je uitvoerde. Vertel op basis van de volgende steekwoorden wat er gebeurd is. (Vertel alles in de verleden tijd imperfectum!)
                                                        Een modelantwoord bij deze oefening vind je in de sleutel. Klik op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de sleutel te openen.
                                                         
                                                        1 - Gisteren
                                                         
                                                         
                                                        2 - Vorige week zaterdag
                                                         
                                                         
                                                        3 - Eergisteren
                                                         
                                                         
                                                        4 - Vorige week
                                                         
                                                         
                                                        5 - Bij het feestdiner
                                                         

                                                        EINDTEST

                                                        Vul de gaten in. Gebruik woorden uit de woordenlijst of verba in het imperfectum.

                                                        1 - Alle borden, kopjes, messen, lepels en vorken liggen op tafel. Zorgkundige Sara heeft het en het klaargelegd voor het middagmaal.

                                                        2 - Zorgkundige An deed een slab aan bij mevrouw Da Wachter, want zij altijd bij het eten.

                                                        3 - Het eten is in de luchtpijp van meneer Anciaux geschoten. Hij zich, omdat hij niet goed op zijn eten.

                                                        4 - De koffie was slap! Hij had geen smaak: ik hem niet.

                                                        5 - Bewoners die hadden met slikken, kregen van de zorgkundigen zoals shakes.

                                                        Project number: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP - This project has been funded with support from the European Commission. This publication [communication] reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.