Woordenlijst |
Woordenschat
| raad de substantief - | Als ik geen oplossing weet voor een probleem, vraag ik raad aan een vriendin. |
| advies, aanbeveling om iets te doen/laten | |
| verpleegster de substantief verpleegsters | Agnes is verpleegster en werkt in het ziekenhuis. |
| een vrouw die als beroep zieke mensen verzorgt | |
| aanvaarden - verbum aanvaard - aanvaardde - heeft aanvaard | Hij wou eerst niet dat zijn dochter trouwde, maar nu heeft hij het aanvaard. |
| accepteren | |
| Wat scheelt er? - verbum er scheelt iets - er scheelde iets - er heeft iets gescheeld | Wat scheelt er, heb je ergens pijn? |
| Wat is er aan de hand? / Wat is er mis? | |
| met iets geen raad weten - verbum weet - wist - heeft geweten | Ik heb geen oplossing voor dit probleem, ik weet er echt geen raad mee. |
| niet weten wat te doen | |
| geruststellen - verbum stel gerust - stelde gerust - heeft gerustgesteld | Als mijn kinderen naar een feestje gaan, wil ik dat ze me bellen om me gerust te stellen. |
| ervoor zorgen dat iemand niet meer ongerust of bang is | |
| oproepen - verbum roep op - riep op - heeft opgeroepen | 's Nachts voelt Josée zich duizelig, dus roept ze de verpleegster op. |
| iemand dringend vragen ergens naartoe te komen / iets te doen | |
| hoofdpijn de substantief hoofdpijnen | Hoofdpijn is de hoofdklacht bij migrainepatiënten. |
| pijn in het hoofd (dialect: zeer in je hoofd) | |
| kwaal de substantief kwalen | Ze heeft last van allerlei kwaaltjes: keelpijn, hoofdpijn en misselijkheid. |
| de ziekte | |
| blaasontsteking de substantief blaasontstekingen | Als je een blaasontsteking hebt, heb je pijn bij het plassen. |
| infectie van de blaas | |
| slapeloosheid de substantief - | Ik heb al nachten niet kunnen slapen. Ik lijd echt aan slapeloosheid. |
| de insomnia (niet kunnen slapen) | |
| verkoudheid de substantief verkoudheden | Ik heb keelpijn en moet de hele tijd niezen, ik zou toch geen verkoudheid hebben? |
| moeten niezen en hoesten | |
| lui - adjectief luie | Jaak wil niet werken, hij is lui. |
| niet willen werken | |
| onrustig - adjectief onrustige | De baby is onrustig en huilt, maar zijn mama stelt hem gerust. |
| niet rustig / niet kalm | |
| verkrampt - adverbium verkrampte | Ik heb gisteren 15 km gelopen, dus vandaag zijn mijn spieren verkrampt! |
| pijnlijk samengetrokken spieren | |
| barstend - adjectief barstende | Ik heb barstende hoofdpijn gekregen van al dat lawaai. |
| heel erg / heel pijnlijk | |
| geen oog dichtdoen - verbum doe geen oog dicht - deed geen oog dicht - heeft geen oog dichtgedaan | Ik kon niet geslapen vannacht, ik heb geen oog dichtgedaan. |
| niet kunnen slapen | |
| last hebben (van) - verbum heb last (van) - had last (van) - heeft last gehad (van) | Jean heeft geen honger. Hij heeft last van zijn maag. |
| hinder ondervinden van / iets is onaangenaam / ergens pijn hebben | |
| piekeren - verbum pieker - piekerde - heeft gepiekerd | Ik maak me zorgen om mijn oma. Ik heb de hele nacht liggen piekeren. |
| zich zorgen maken | |
| achteruitgaan - verbum ga achteruit - ging achteruit - is achteruit gegaan | Sinds ik 70 ben, is mijn gezondheid hard achteruit gegaan. |
| slechter worden | |
| buur de substantief buren | Als het feest is bij de buren, kan ik nooit slapen. |
| iemand die naast je woont | |
| luidruchtig - adjectief luidruchtige | Als je luidruchtig bent, maak je veel lawaai. |
| maakt veel lawaai | |
| zich iets niet aantrekken - verbum trek aan - trok (zich) aan - heeft (zich) aangetrokken | Ik trek me niks aan van wat anderen over me zeggen, het kan me niet schelen. |
| iets niet erg vinden / je ergens geen zorgen om maken | |
| zuurstof de substantief - | Zonder zuurstof ga je dood. |
| een gas dat in de lucht zit en nodig is om in leven te blijven | |
| pijnstiller de substantief pijnstillers | Als je hoofdpijn hebt, moet je een pijnstiller nemen. |
| een geneesmiddel / medicijn tegen de pijn | |
| activiteit de substantief activiteiten | Er staan verschillende activiteiten op het programma, zoals knutselen en zwemmen. |
| de bezigheid | |
| beweging de substantief bewegingen | Om genoeg beweging te hebben, wandel en fiets ik elke dag. |
| niet stilstaan | |
| wandeling de substantief wandelingen | Elke maandag maken de bewoners een wandeling in het bos. |
| lopen voor je ontspanning | |
| deelnemen (aan) - verbum neem deel (aan) - nam deel (aan) - heeft deelgenomen (aan) | Neem jij ook deel aan de activiteiten? Ik doe zeker mee! |
| meedoen (met) | |
| goeddoen - verbum doe goed - deed goed - heeft goedgedaan | Ik voel me veel beter, die frisse lucht heeft me goedgedaan! |
| een gunstig effect hebben op iemand | |
| onder de mensen komen - verbum kom onder de mensen - kwam onder de mensen - is onder de mensen gekomen | De zorgkundige raadde me aan wat vaker onder de mensen te komen. |
| buitengaan, mensen ontmoeten | |
| gordijn het substantief gordijnen | 's Morgens doe ik de gordijnen open om het zonlicht binnen te laten. |
| een stuk stof dat je voor je raam kan schuiven | |
| dichttrekken - verbum trek dicht - trok dicht - heeft dichtgetrokken | 's Avonds trek ik de gordijnen dicht, zodat niemand door het raam kan kijken. |
| dichtdoen / sluiten | |
| hoofdeinde het substantief hoofdeinden / hoofdeindes | In een ziekenhuis kan je het hoofdeinde van het bed rechtzetten of platleggen. |
| deel van een bed waar je hoofdkussen ligt | |
| rechtzetten - verbum zet recht - zette recht - heeft rechtgezet | Als je het hoofdeinde van je bed rechtzet, kan je rechtop zitten. |
| omhoog brengen | |
| interesse de substantief interesses | Mijn interesses zijn lezen en tv-kijken. |
| iets dat je leuk vindt | |
| kier de substantief kieren | Ik zal het raam op een kier zetten, zodat je een beetje frisse lucht hebt. |
| een smalle opening | |
| gewenst - adjectief gewenste | Is dit het gewenste boek of wil je een ander lezen? |
| gewild | |
| welterusten - interjectie - | Welterusten, hopelijk slaap je goed vannacht! |
| slaapwel (iets wat je zegt tegen iemand voor het slapengaan) | |
| schijnen - verbum schijn - scheen - heeft geschenen | Het was prachtig weer: de zon heeft de hele week geschenen. |
| licht geven | |
| zich kwaad maken (op) - verbum maak me kwaad - maakte zich kwaad - heeft zich kwaad gemaakt | Als de kinderen hun bord niet leeg eten, maakt vader zich kwaad. |
| boos worden (op) | |
|
Project number: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP - This project has been funded with support from the European Commission. This publication [communication] reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein. |
