Dokter: |
Dag mevrouw Janssens. |
Mevrouw Janssens: |
Dag mevrouw. |
Dokter: |
Gaat u zitten. |
Mevrouw Janssens: |
Dank u. |
Dokter: |
Hoe voelt u zich? |
Mevrouw Janssens: |
Wel, de eerste twee dagen ben ik heel misselijk geweest, maar nadien was het beter. Ik heb ook de indruk dat deze chemokuur minder was zwaar dan de vorige. |
Dokter: |
Klopt. Deze chemo was inderdaad veel lichter. |
Mevrouw Janssens: |
Ja, ik voel dat ook. Ik ben niet zo vermoeid. |
Dokter: |
Mooi zo. |
Mevrouw Janssens: |
Ik moest u dit briefje geven van de verpleegster. |
Dokter: |
Dank u. Hier staat dat u sinds gisterenavond niets gegeten of gedronken hebt. Mooi zo! Dan kunnen we zo meteen een scan maken. Ik zal eerst de contrastvloeistof inspuiten. U mag alvast uw mouw oprollen, terwijl ik de spuit klaarmaak. |
Dokter: |
Goed, u mag hiernaast nog een halfuurtje wachten. |
Mevrouw Janssens: |
Oké. |
Dokter: |
Volgende week zullen we samen de resultaten bespreken. |
Mevrouw Janssens: |
Ik hoop dat u volgende week goede uitslagen hebt. |
Dokter: |
Ik hoop het ook, we hebben alleszins alles gedaan wat we konden, maar als uw waarden volgende week niet gedaald zijn, dan zullen we moeten kijken of een vervolgbehandeling eventueel gewenst is. |