Nachtelijk gedrag.
Situatie: Je bent zorgkundige in een woonzorgcentrum en je hebt net de nachtdienst gedaan. Vijf bewoners hadden de voorbije nacht een probleem:
1 - Maria vroeg om een slaappil.
2 - Jef heeft vier keer een ongelukje gehad.
3 - Luciënne dwaalde rond in de gang.
4 - Paul heeft de hele nacht gezongen.
5 - Frederik had honger en vroeg om een boterham.
Wat schrijf je in het zorgdossier? Vorm zinnen met de woorden tussen haakjes, vervoeg de verba (perfectum) en gebruik ER.
Voorbeeld: Helena wilde gelakte nagels. Ze gaf nagellak en ik ... (haar nagels lakken met nagellak) → Ik heb haar nagels ermee gelakt.
1 - Maria vroeg om een slaappil, dus ik ... (haar twee slaappillen geven)