Woordenlijst |
Woordenschat
| regelen - verbum regel - regelde - heeft geregeld | Hij heeft alles voor de vakantie geregeld: het transport, de verblijfplaats en de excursies. |
| in orde maken | |
| besluit het substantief besluiten | Na het ziekenhuisverblijf van mevrouw Janssens, moest de familie een besluit nemen over de transfer naar het rusthuis. |
| na rijp beraad komen tot een keuze tussen alternatieven, beëindigen /de beslissing | |
| ontslag de substantief ontslagen | Pieter kreeg zijn ontslag omdat hij zijn job niet naar behoren uitoefende. |
| handeling waardoor iemand wordt ontslagen | |
| evaluatie de substantief evaluaties | Jaarlijks houdt de werkgever een evaluatiegesprek met zijn werknemers om hun functioneren te beoordelen. |
| het evalueren: achteraf bespreken om ervan te leren | |
| nazorg de substantief nazorgen | Een goede nazorg is belangrijk: veel patiënten hebben moeite om een leven op te bouwen na ontslag uit het ziekenhuis. |
| controle op en zorg voor patiënten na de behandeling | |
| oplossing de substantief oplossingen | Er zijn verschillende oplossingen mogelijk om dit probleem op te lossen. |
| het oplossen: tot klaarheid brengen d.m.v. de gegevens | |
| rusthuis het substantief rusthuizen | Mijn oma en opa wonen in een rusthuis, omdat ze daar alle nodige verzorging krijgen. |
| het woonzorgcentrum | |
| toestand de substantief toestanden | Gezien uw huidige toestand, raad ik u aan een arts te raadplegen. |
| gesteldheid; omstandigheden | |
| transfer de substantief transfers | Hulpverleners maken dikwijls gebruik van een plafondlift bij de transfer van bed naar brancard. |
| de verplaatsing, overdracht | |
| verhuis de substantief verhuizen | Ik verhuis morgen naar mijn nieuw appartement. |
| het veranderen van woning | |
| ziekenhuis het substantief ziekenhuizen | In het ziekenhuis worden zieken goed verzorgd. |
| instelling voor het verplegen van zieken | |
| voorschrift het substantief voorschriften | De dokter geeft Anna een voorschrift, waarmee ze bij de apotheker haar medicatie kan halen. |
| aanwijzing waaraan je je moet houden | |
| verslag het substantief verslagen | Uit het verslag blijkt dat haar toestand is verbeterd. |
| mondelinge of schriftelijke mededeling; rapport | |
| fysiek - adjectief fysieke | Haar fysieke toestand gaat snel achteruit: ze kan niet meer alleen stappen. |
| het lichaam betreffend; lichamelijk | |
| medisch - adjectief medische | De huisarts houdt het medisch dossier van zijn patiënten bij. |
| tot de geneeskunde behorend; geneeskundig | |
| gepakt en gezakt - adjectief - | Als je helemaal gepakt en gezakt bent, kunnen we op reis vertrekken. |
| vertrekkensklaar (met alle koffers ingepakt) | |
| aankunnen - verbum kan aan- kon aan - heeft aangekund | Superman kan alles aan: er is niets wat hij niet durft of kan. |
| opgewassen zijn tegen | |
| achteruitgaan - verbum ga achteruit - ging achteruit - is achteruitgegaan | Louise is de laatste tijd snel achteruitgegaan: ze kan bijna niets meer alleen. |
| in een minder gunstige toestand komen | |
| besluiten - verbum besluit - besloot - heeft besloten | Rik heeft na lang beraad eindelijk besloten toch thuis te blijven. |
| iets na overweging of beraadslaging vaststellen, een einde aan iets maken / beslissen | |
| bezorgen - verbum bezorg - bezorgde - heeft bezorgd | Mijn tante bezorgde me de boeken per post. |
| iemand iets verschaffen, afgeven | |
| evalueren - verbum evalueer - evalueerde - heeft geëvalueerd | De dokter zal morgen de resultaten van het onderzoek evalueren. |
| achteraf bespreken om ervan te leren | |
| in staat zijn (om te) - verbum ben in staat (om te) - was in staat (om te) - is in staat geweest (om te) | Mevrouw Janssens is niet meer in staat om voor zichzelf te zorgen en moet daarom naar een rusthuis verhuizen. |
| vereiste toestand of gesteldheid hebben, kunnen | |
| zich (alleen) redden - verbum red me (alleen) - redde zich (alleen) - heeft zich (alleen) gered | Mijn grootvader is nog fit en kan zich goed alleen redden. |
| iets alleen klaar krijgen, overeind blijven, zich staande houden | |
| verhuizen - verbum verhuis - verhuisde - heeft/is verhuisd | Als kind ben ik verschillende keren verhuisd: ik heb in drie verschillende steden gewoond. |
| van woning veranderen | |
| verlaten - verbum verlaat - verliet - heeft verlaten | Mijn mama mag vandaag het ziekenhuis verlaten, ik ben blij dat ze terug naar huis komt. |
| weggaan uit / van, in de steek laten | |
| verplaatsen - verbum verplaats - verplaatste - heeft verplaatst | Chantal heeft de kast helemaal in haar eentje van boven naar beneden verplaatst. |
| een andere plaats geven | |
| zorg dragen voor (iemand/iets) - verbum draag zorg voor - droeg zorg voor - heeft zorg gedragen voor | De verzorgers dragen goed zorg voor mijn oma in het rusthuis. |
| zorgen voor (iemand/iets) | |
| vallen - verbum val - viel - is gevallen | Lio is van de derde verdieping naar beneden gevallen en werd meteen afgevoerd naar het ziekenhuis. |
| (snel) uit een hoogte naar beneden komen | |
|
Project number: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP - This project has been funded with support from the European Commission. This publication [communication] reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein. |
