Woordenlijst |
Woordenschat
proper - adjectief - | Mevrouw De Wachters propere kleren hangen over de stoel. |
schoon |
alvleesklier de substantief alvleesklieren | Als je diabetes hebt, maakt je alvleesklier geen insuline aan. |
een klier die achter de maag ligt en de hormonen insuline en glucagon aanmaakt / de pancreas |
dosis de substantief dosissen, doses | Je moet steeds de juiste dosis insuline inspuiten. |
de hoeveelheid |
glucose de substantief - | Als je diabetes hebt, heb je te veel glucose in je bloed. |
een brandstof voor het menselijk lichaam die ontstaat wanneer koolhydraten worden verteerd |
huid de substantief huiden | Voor je een spuitje geeft, moet je de huid ontsmetten. |
de buitenste laag van het lichaam |
hyper de substantief hypers | Als je een hyper hebt, moet je vaak plassen. |
moment waarop je bloedsuiker te hoog is (hyperglykemie) |
hypo de substantief hypo's | Als je een hypo hebt, ben je moe. |
moment waarop je bloedsuiker te laag is (hypoglykemie) |
insuline de substantief - | Als je lichaam geen insuline aanmaakt, moet je zelf insuline inspuiten. |
een stof die je lichaam aanmaakt om ervoor te zorgen dat de glucose in je lichaamscellen komt |
insulinepen de substantief insulinepennen | Ik ben op zoek naar een insulinepen omdat ik mijn patiënt nu insuline moet toedienen. |
een injectienaald gevuld met insuline |
naald de substantief naalden | Je hoeft niet bang te zijn van een naald! |
het uiteinde van een spuit; dunne stift met scherpe punt (en een oog om mee te naaien) |
pennaald de substantief pennaalden | Een pennaald mag nooit hergebruikt worden. |
een injectienaald die bevestigd wordt op een insulinepen |
pijn de substantief pijnen | Als je ergens pijn hebt, voel je je niet goed. |
het zeer; onaangenaam gevoel in (een deel van) het lichaam; verdriet |
spuit de substantief spuiten | Ik heb diabetes en daarom krijg ik elke dag een spuitje. |
een voorwerp om vloeistof in je lichaam te injecteren |
spuitknop de substantief spuitknoppen | Om insuline toe te dienen, duw je op de spuitknop van de insulinepen. |
penknop / doseerknop |
diabetes / suikerziekte de substantief - | Zwaarlijvigheid is een belangrijke oorzaak van suikerziekte. |
een stofwisselingsziekte waarbij er een te hoge aanwezigheid van suiker in het bloed is door een tekort aan insuline |
bovenarm de substantief bovenarmen | Er werd medicatie toegediend door middel van een spuit in de bovenarm van de patiënt. |
het bovenste gedeelte van de arm tussen de schouder en de elleboog |
watje het substantief watjes | Rob heeft een watje in het neusgat van zijn patiënt geplaatst om de bloeding te stoppen. |
een propje zachte en veerkrachtige katoenen massa |
alcohol de substantief - | De wonde werd gedesinfecteerd door middel van alcohol. |
ethanol / organische stof die ontstaat bij alcoholische gisting |
zone de substantief zones | Er is een allergische reactie opgetreden op de nekzone. |
een gebied tussen bepaalde grenzen |
koud - adjectief koude | In de winter heb ik vaak koude handen. |
niet warm |
langzaam - adjectief langzame | Dementie gaat gepaard met een langzame aftakeling van de hersenen. |
traag / sloom |
vlot - adjectief vlotte | Het restaurant is bekend voor de vlotte bediening. |
iets dat snel of gemakkelijk verloopt |
rustig - adjectief rustige | Maria leidt een rustig leven aan zee. |
met weinig of zonder activiteit en beweging |
veilig - adjectief veilige | De patiënt werd veilig overgebracht naar een andere ziekenhuis. |
beschermd / zonder gevaar |
aanvoelen - verbum voel aan - voelde aan - heeft aangevoeld | Ze heeft koorts: haar voorhoofd voelt warm aan. |
een bepaald gevoel geven bij fysiek contact (of emotioneel: meevoelen, intuïtief begrijpen) |
indrukken - verbum druk in - drukte in - heeft ingedrukt | Als je ergens aanbelt, druk je de bel in. |
iets induwen |
injecteren - verbum injecteer - injecteerde - heeft geïnjecteerd | De verpleegster injecteerde de insuline in de buik van de patiënt. |
inspuiten |
lekken - verbum lek - lekte - is gelekt | De kraan lekt: er loopt water uit, terwijl ze niet opengedraaid is. |
druppelen; vocht of gas doorlaten |
opbergen - verbum berg op - borg op - heeft opgeborgen | Je moet je kleren opbergen in de kleerkast. |
wegstoppen |
opruimen - verbum ruim op - ruimde op - heeft opgeruimd | Alles ziet er zo netjes en ordelijk uit, je hebt zeker opgeruimd! |
dingen neerleggen op een plek waar ze horen; weer op orde brengen |
prikken - verbum prik - prikte - heeft geprikt | Ik moet even in je buik prikken. |
steken; een prik geven met een naald |
terugtrekken - verbum trek terug - trok terug - heeft teruggetrokken | Als ik de insuline heb ingespoten, trek ik de naald terug. |
eruit trekken |
toedienen - verbum dien toe - diende toe - heeft toegediend | De verpleger dient insuline toe bij diabetici. |
geven / inspuiten |
knijpen - verbum knijp - kneep - heeft geknepen | Knijp maar in mijn hand als het pijn doet. |
klemmen / samendrukken / tussen twee punten druk uitoefenen |
Project number: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP - This project has been funded with support from the European Commission. This publication [communication] reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein. |