Oefeningen

Klik hier (of op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina) om de correctiesleutel (in PDF) van dit hoofdstuk te openen.

OEFENING 1 - Luistervaardigheid

Luister naar de dialoog en duid het juiste antwoord aan.
 
 
 
1 - Wat scheelt er met meneer Vannieuwenhuyse?  


2 - Welk geneesmiddel geeft An hem hiervoor?  


3 - Hoeveel keer per dag mag hij de pillen van de dokter nemen?  


4 - Hoe neemt hij het laxeermiddel in?  


5 - Wat geeft An hem op het einde?  


OEFENING 2.1 - Leesvaardigheid

Lees de tekst over medicatie in rusthuizen aandachtig.

België: Ouderen in rusthuizen nemen veel medicijnen

Bijna de helft van de ouderen in rusthuizen krijgt tien of meer pillen per dag. Dat schrijft de krant De Standaard. De krant kon een rapport over de kwaliteit van alle rusthuizen in Vlaanderen inkijken. In veel rusthuizen komen ook doorligwonden voor. Die wonden krijgen mensen als ze te lang in een bed liggen.
 
Er zijn grote verschillen tussen de rusthuizen. In sommige rusthuizen krijgen ouderen heel veel pillen, in andere rusthuizen veel minder. 44% van de bewoners krijgt elke dag tien pillen of meer. Evenveel bewoners krijgen vijf tot negen pillen per dag. Dus amper 10% van de bewoners neemt minder dan vijf pillen per dag.
 
Tegen depressie
Waarom krijgen de ouderen zoveel pillen? Soms kunnen ouderen moeilijk wennen aan het leven in een rusthuis. Dan krijgen ze een medicijn tegen depressie. Maar verplegers vragen soms ook pillen voor ‘moeilijke’ ouderen. En dokters durven pillen die andere dokters hebben voorgeschreven, niet te stoppen.
 
Doorligwonden
In amper één op zeven rusthuizen heeft geen enkele bewoner doorligwonden. Meestal krijgen de ouderen de doorligwonden in het rusthuis zelf.

Duid het juiste antwoord aan.
1 - Wanneer krijgen ouderen doorligwonden?  


2 - Hoeveel pillen neemt 44% van de ouderen per dag in?  


3 - Soms krijgen de bewoners een medicijn tegen depressie. Wanneer krijgen ze deze antidepressiva?  


4 - Verplegers geven ouderen soms pillen als ze ‘moeilijk’ doen. Welk medicijn denk je dat ze hen dan geven? (het antwoord staat niet in de tekst)  


5 - Waar lopen ouderen de doorligwonden meestal op?  


OEFENING 2.2 - Leesvaardigheid

Lees de bijsluiter aandachtig.

Bijsluiter voor de patiënt

Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit middel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. DAFALGAN 500 mg is voorbehouden voor volwassenen en adolescenten ouder dan 11 jaar. Neem 1 tablet, indien nodig om de 4 tot 6 uur te hernieuwen. Niet te overschrijden maximale dosis: 2 tabletten per inname, 8 tabletten per 24 uur.
 
Creatinineklaring
Interval

kl > 50 ml/min
10 < kl < 50 ml/min
kl < 10 ml/min

4 uur
6 uur
8 uur

 
Niet meer dan 6 tabletten per dag innemen. Een chronische consumptie van alcohol kan de toxiciteitsdrempel van paracetamol verlagen. Bij deze patiënten moet het interval tussen twee innamen ten minste 8 uur bedragen en mag niet meer dan 3 g paracetamol per dag worden ingenomen.
 
Wijze van toediening
Tabletten: de tabletten doorslikken zonder te kauwen, met een glas water of een andere drank. Bruistabletten: de tablet volledig laten oplossen in een glas water en vervolgens leegdrinken.

Duid het juiste antwoord aan.
1 - Voor wie is DAFALGAN 500 mg voorbehouden?  


2 - Wat is de maximale dosis per dag?  


3 - Wat is het minimuminterval tussen twee innamen (bij iemand die NIET chronisch alcohol consumeert)?  


4 - Hoe moet je een tablet toedienen?  


5 - Hoe moet je een bruistablet toedienen?  


OEFENING 3 - Woordenschat (A)

De medicatie. Welk medicijn geef je? Maak juiste combinaties.

1 - De bewoner heeft hoofdpijn. →


    2 - De bewoner heeft een ontsteking aan zijn voet. →


      3 - De bewoner kan niet slapen. →


        4 - De bewoner heeft een keelontsteking. →


          5 - De bewoner kan moeilijk naar het toilet. →


            6 - De bewoner heeft een wonde die ontsmet moet worden. →


              7 - De bewoner is depressief. →


                8 - De bewoner heeft een te hoge bloeddruk. →


                  9 - De bewoner heeft een te lage bloeddruk. →


                    10 - De bewoner heeft een vitaminetekort. →


                      • pijnstiller
                      • ontstekingswerend middel
                      • slaapmiddel
                      • antibioticum
                      • laxeermiddel
                      • antiseptisch middel
                      • antidepressiva
                      • bloeddrukverlagend middel
                      • bloeddrukverhogend middel
                      • vitamines

                      OEFENING 3.2 - Woordenschat (B)

                      De medicatie. Wat doe je met het medicijn? Maak juiste combinaties.

                      poeder opgelost in water  
                        zuigtablet  
                          pil  
                            zalf  
                              spray  
                                • opdrinken
                                • opzuigen
                                • doorslikken
                                • insmeren
                                • spuiten

                                OEFENING 4 - Grammatica (A)

                                Het gebruik van separabele verba.
                                 
                                 
                                 
                                Vul het juiste prefix in.
                                1 - Hij moet het glas helemaal drinken.

                                2 - Je mag één pil per dag nemen.

                                3 - Je moet de pil snel slikken.

                                4 - De zalf goed smeren!

                                5 - De dokter zal je een medicijn schrijven.

                                6 - Je kunt de tabletten lossen in een glas water.

                                7 - Ik heb moeite met het slikken van de medicijnen.

                                8 - Ik ga nu insuline spuiten.

                                9 - Je mag de zuigtablet volledig zuigen.

                                10 - Je moet het helemaal drinken.

                                OEFENING 4 - Grammatica (B)

                                Het gebruik van separabele verba. Vorm zinnen. Let op de woordvolgorde! (Let op: niet alle verba zijn separabel!)

                                1 - (perfectum) verpleegster Sanne / klaarleggen / de medicijnen / voor meneer Jacobs


                                2 - (imperfectum) voorschrijven / de dokter / welke pillen ?


                                3 - (presens) ontsmetten / verpleger Mo / de wonde / met alcohol en een watje


                                4 - (perfectum) voorkomen / om ... te / infecties / ik / afdekken / de wonde


                                5 - (presens) opdrinken / het poeder / u / in een glas water / moeten / oplossen / en


                                6 - (perfectum) daarstraks / om ... te / langskomen / insuline / verpleger Wouter / toedienen


                                7 - (imperatief) met een glas water / het pilletje / doorslikken


                                8 - (presens) innemen / u / het medicijn / moeten / een uur voor de maaltijd


                                9 - (imperfectum) het been van mevrouw Janssens / verpleegster Aminata / met een zalfje / insmeren


                                10 - (imperfectum) zich verslikken / de tablet / zonder ... te / meneer De Wachter / opzuigen


                                OEFENING 5 - Schrijfvaardigheid

                                Gebruik de separabele verba in een correcte zin. Gebruik de juiste tijd.
                                Een modelantwoord bij deze oefening vind je in de sleutel. Klik op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de sleutel te openen.
                                 
                                1 - (presens) insmeren

                                2 - (perfectum) voorschrijven

                                3 - (perfectum) oplossen

                                4 - (imperfectum) innemen

                                5 - (imperfectum) leegdrinken

                                OEFENING 6 - Spreekvaardigheid

                                De bijsluiter.
                                Een modelantwoord bij deze oefening vind je in de sleutel. Klik op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de sleutel te openen.
                                 
                                Situatie: Je bent verpleger in een zorgcentrum. Bewoonster Josine heeft een keelontsteking. De dokter heeft antibiotica voorgeschreven. Bekijk de bijsluiter aandachtig en leg aan de hand van de vragen het gebruik van de antibiotica uit aan Josine.
                                 
                                   1 - Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
                                   2 - Welke dosering gebruik je?
                                   3 - Hoe moet je dit middel innemen?
                                   4 - Wanneer moet je dit middel innemen?
                                   5 - Hoe lang moet dit middel worden gebruikt?
                                 
                                Gebruik de steekwoorden uit het volgende kader en vertel alles in het presens.
                                 
                                 
                                 infectie – per dag – inwendig/uitwendig gebruik – voor/tijdens/na de maaltijd – voorgeschreven kuur
                                 
                                 

                                EINDTEST

                                Vul de gaten in. Gebruik woorden uit de woordenlijst of separabele verba.

                                1 - Ik ben erg verkouden. Ik een tablet tegen de keelpijn en gebruik een voor mijn verstopte neus.

                                2 - Meneer Anciaux kan moeilijk naar het toilet. Hij een laxeermiddel voor een betere .

                                3 - Mevrouw De Bleeckere heeft een blauwe plek op haar been. De verpleegster de zalf .

                                4 - U moet de oplossen in een glas water en dat helemaal .

                                5 - Meneer Jacobs heeft een longontsteking. Ik heb in de van het gelezen dat hij dit medicijn twee keer per dag moet . Het is een geneesmiddel voor gebruik.

                                Project number: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP - This project has been funded with support from the European Commission. This publication [communication] reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.