Woordenlijst

Woordenschat

recht - adjectief rechte Je hoeft niet naar links of naar rechts af te slaan: de cafetaria bevindt zich recht voor je.
niet krom / niet gebogen / in één richting
conditie de substantief condities Als je ouder wordt, wordt steeds duidelijker dat achteruitgang van de fysieke conditie gepaard gaat met achteruitgang in zelfstandigheid.
toestand, lichamelijke gesteldheid
coördinatie de substantief coördinaties Coördinatieoefeningen helpen ouderen hun motorische controle te verbeteren.
onderlinge afstemming in de bewegingen
evenwicht het substantief evenwichten Jeanne verliest snel haar evenwicht. Dat is gevaarlijk, want hierdoor valt ze snel.
stabiele toestand
fysiotherapeut de substantief fysiotherapeuten De fysiotherapeut laat patiënten met verschillende lichamelijke klachten oefeningen doen met als doel het beter gebruikmaken van het lichaam.
de kinesist
fysiotherapie de substantief fysiotherapieën Fysiotherapie is bedoeld voor mensen met klachten aan het houdings- en bewegingsapparaat.
de kinesitherapie: lichaamsoefeningen en massage om bewegings- en houdingsproblemen te verhelpen
kracht de substantief krachten De lichaamskracht neemt af als je lang hebt stilgezeten.
sterkte, vermogen, lichaamskracht
kruk de substantief krukken Een kruk is een soort mobiliteitsmiddel voor gehandicapte en mindervalide mensen.
stok met dwars bovenstuk als steun bij het lopen
mitella de substantief mitella's Een mitella ondersteunt en ontlast de arm tijdens aandoeningen of blessures.
draagdoek voor de arm
plaaster de substantief plaasters Na vijf weken in de plaaster mag zijn arm er eindelijk uit.
het gips(verband): verhard mengsel van gips en water
revalidatie de substantief revalidaties De dokter zegt dat ik snel zal herstellen: twee weken revalidatie en ben terug de oude.
het weer in staat maken werk te verrichten, een functie te vervullen
spalk de substantief spalken Beata kreeg een spalk rond haar pols om beweging te beperken.
om gebroken armen enz. te spalken
functioneren het substantief - Stress kan het normale functioneren van het lichaam ernstig verstoren.
zijn functie verrichten; werken
herstel het substantief - Fysiotherapie kan het herstel aanzienlijk bespoedigen.
de genezing
moeite de substantief moeiten Het kost Jan veel moeite om zijn been te strekken, vroeger ging dat gemakkelijker.
het moeilijk kunnen, de inspanning
programma het substantief programma's Het revalidatiecentrum biedt een uitgebreid programma bewegingsoefeningen aan.
lijst, overzicht van wat zal plaatshebben
scheef - adjectief scheve Ik heb pijn in mijn onderrug, waarschijnlijk doordat mijn bekken scheef staat.
afwijkend van de rechte of evenwijdige richting; schuin
lichamelijk - adjectief lichamelijke Naarmate je ouder wordt, kunnen de lichamelijke klachten toenemen.
het lichaam betreffend
zelfstandig - adjectief zelfstandige De organisatie ondersteunt ouderen en hun familie of dienstverleners om het langer zelfstandig thuis wonen mogelijk te maken.
op zichzelf, door eigen kracht bestaand en handelend
(op)zwellen - verbum zwel (op) - zwol (op) - is (op)gezwollen Jef heeft last van 'wintertenen': ze zijn helemaal rood en opgezwollen.
uit- of opzetten, dikker worden, bol gaan staan
bespoedigen - verbum bespoedig - bespoedigt - heeft bespoedigd Runner's World geeft lopers tips om het herstel van een loopblessure te bespoedigen.
spoed zetten achter
breken - verbum breek - brak - heeft gebroken Als je je been gebroken hebt, kun je er niet meer op staan en legt de dokter meestal een gips aan.
stuk maken
duwen - verbum duw - duwde - heeft geduwd Pieter duwde mij en ik viel van de trap.
door (horizontale) druk verplaatsen; drukken
herstellen - verbum herstel - herstelde - is hersteld In het ziekenhuis doen ze er alles aan om een s
beter worden
kneuzen - verbum kneus - kneusde - heeft gekneusd Hij kneusde zijn arm toen hij werd aangereden door een auto.
door druk of een stoot het weefsel aan de oppervlakte beschadigen
ondersteunen - verbum ondersteun - ondersteunde - heeft ondersteund Faisal ondersteunde de oude vrouw: hij hield haar stevig vast.
iets (van onderen) steunen, zodat het niet kan vallen, helpen/bijstaan
rechtzetten - verbum zet recht - zette recht - heeft rechtgezet Fabienne zette de stoel terug recht nadat die was omgevallen.
in de juiste stand zetten
revalideren - verbum revalideer - revalideerde - heeft gerevalideerd In het revalidatiecentrum kunnen patiënten revalideren na een aandoening.
werken aan je herstel
rondlopen - verbum loop rond - liep rond - heb rondgelopen Eva kon niet wachten om terug rond te lopen, ze was het beu om in een rolstoel te zitten.
in alle richtingen lopen
tintelen - verbum tintel - tintelde - heeft getinteld Mijn handen tintelen altijd als ik erop geslapen heb.
zacht geprikkeld worden, steken
verstuiken - verbum verstuik - verstuikte - heeft verstuikt Mijn voet klapte naar binnen toen ik mijn enkel had verstuikt.
licht ontwrichten
verblijven - verbum verblijf - verbleef - heeft verbleven Niet alle ouderen verblijven graag in een rusthuis.
verblijf houden, zich bevinden
stilzitten - verbum zit stil - zat stil - heeft stilgezeten Ik zit niet graag lang stil, ik zou het liefst de hele dag rondlopen.
zitten zonder zich te bewegen
opstaan - verbum sta op - stond op - is opgestaan Pierre staat elke ochtend om 6 uur op.
recht gaan staan, zich oprichten, uit bed komen
Project number: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP - This project has been funded with support from the European Commission. This publication [communication] reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.