Oefeningen

Klik hier (of op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina) om de correctiesleutel (in PDF) van dit hoofdstuk te openen.

OEFENING 1 - Luistervaardigheid

Luister naar de dialoog en duid het juiste antwoord aan.
 
1 - Wat is de correcte benaming voor de band van de bloeddrukmeter die om de arm van mevrouw Vannieuwenhuyse wordt gebonden?  


2 - Hoe zet mevrouw Vannieuwenhuyse haar voeten op de grond?  


3 - Wat moet mevrouw Vannieuwenhuyse doen van verpleegster An om zich te ontspannen?  


4 - Hoe hoog is de bloeddruk van mevrouw Vannieuwenhuyse?  


5 - Om hoe laat komt de collega van An ’s avonds de bloeddruk van mevrouw Vannieuwenhuyse meten?  


OEFENING 2 - Leesvaardigheid

Lees de tekst over de relatie tussen bloeddrukwaarden en de hartslag aandachtig.

Hoge bloeddruk en hoge hartslag: waarover gaat het?

Een hoge bloeddruk en een hoge hartslag hebben min of meer iets met elkaar te maken. Zowel een hoge bloeddruk als een hoge hartslag kunnen heel tijdelijk optreden. Op dat moment is er niets ernstigs aan de hand. Integendeel, zij zijn op dat moment noodzakelijk om aan de noden van het lichaam te voldoen. Zo kan men na een zware inspanning een snelle of hoge hartslag hebben en ook een hoge bloeddruk om de spieren en organen van voldoende bloed te voorzien. Maar in deze gevallen gaan zowel de hoge bloeddruk als de hoge hartslag vrij vlug weer hun normale proporties aannemen van zodra men gerecupereerd is. Een pak minder onschuldig is het als ze allebei constant aanwezig zijn.
 
Een hoge bloeddruk houdt in dat men constant een bloeddruk heeft die boven de waarden 140 over 90 is. Deze waarden worden iets soepeler genomen bij oudere mensen boven de 60, maar iets minder soepel bij risicopatiënten met bijvoorbeeld verhoogd cholesterol en/of diabetes. Een hoge hartslag of tachycardie houdt in dat het hart meer dan 100 slagen doet per minuut. Dit kan zelfs oplopen tot 400 keer per minuut.
 
Hoe staan een hoge hartslag en een hoge bloeddruk in verband met elkaar?
Een hoge hartslag en een hoge bloeddruk zijn dermate met elkaar verbonden dat men het één als oorzaak van het ander kan bestempelen. Zo kan het zijn dat een constant hoge hartslag ontstaat omdat iemand lijdt aan een hoge bloeddruk. Echter, een hoge bloeddruk is niet de enige oorzaak van een hoge hartslag. Ook problemen met de schildklier of met het hart kunnen een hoge hartslag veroorzaken. Ten slotte is stress of het overmatig nuttigen van cafeïne of alcohol ook een reden waardoor iemand een hoge hartslag kan hebben.
 
Hoge hartslag en hoge bloeddruk: de gevolgen
Zowel een hoge hartslag als een hoge bloeddruk geven een aantal niet onschadelijke gevolgen voor het lichaam. Zo voelt men zich in eerste instantie kortademig, duizelig en/of ijl in het hoofd. Maar het is ook mogelijk dat er schade wordt toegebracht aan de kransslagaders, en dat er een hartaanval ontstaat.
Kortom, het ganse plaatje is hevig genoeg om ernstig na te denken over hoe hier iets kan tegen ondernomen worden. Meer lichaamsbeweging zal zowel een hoge bloeddruk als een hoge hartslag ten goede komen. Daarnaast zullen de risico’s op zowel een hoge bloeddruk als op een hoge hartslag verminderen als men verantwoord en gezond omgaat met de voedingsgewoontes. Minder vet en zout eten, minder alcohol drinken en stoppen met roken zijn maar enkele van de factoren die er voor zullen zorgen dat het risico op één van deze aandoeningen drastisch dalen.

Duid het juiste antwoord aan.
1 - Waarom stijgen onze bloeddruk en hartslag na een zware inspanning?  


2 - Wat betekent tachycardie?  


3 - Welke problemen, buiten een hoge bloeddruk, kunnen ook een hoge hartslag veroorzaken?  


4 - Wat kunnen in eerste instantie de gevolgen zijn van zowel een hoge hartslag als een hoge bloeddruk?   


5 - Wat wordt er aangeraden bij een hoge hartslag en een hoge bloeddruk?  


OEFENING 3.1 - Woordenschat (A)

De bloeddrukmeter. Benoem de onderdelen van de bloeddrukmeter met de woorden uit het volgende kader.
 
(1)  
    (2)  
      (3)  
        • de manchet
        • de slang
        • het meettoestel

        OEFENING 3.1 - Woordenschat (B)

        De bloeddrukmeter.
        Een modelantwoord bij deze oefening vind je in de sleutel. Klik op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de sleutel te openen.

        1 - Welke bloeddrukwaarden kun je van de meter hierboven aflezen?

        2 - Welke hartslag kun je van de meter hierboven aflezen?

        OEFENING 3.2 - Woordenschat (A)

        De bloeddruk. Verbind de synoniemen. Maak juiste combinaties.

        hoge bloeddruk  
          lage bloeddruk  
            bovendruk  
              onderdruk  
                hartslag  
                  • hypertensie
                  • hypotensie
                  • systolische druk
                  • diastolische druk
                  • pols(slag)

                  OEFENING 3.2 - Woordenschat (B)

                  De bloeddruk. Vul de gaten in met de substantieven uit het volgende kader.

                  1 - Josée lijdt aan diabetes. Hierdoor heeft zij al jaren een van 155 over 90. Zij heeft een verhoogde bloeddruk of .

                  2 - Met de bloeddrukmeter worden twee bloeddrukwaarden gemeten: de of systolische druk en de of diastolische druk.

                  3 - Mariëtte heeft een hoge van wel 130 slagen per minuut.

                  4 - De verpleegster doet een rond te bovenarm van François om zijn bloeddruk te meten.

                  5 - Als je vaak flauwvalt, heb je waarschijnlijk last van een te lage of .

                  OEFENING 3.2 - Woordenschat (C)

                  Vul de gaten in met de verba uit het kader. Vervoeg waar nodig.
                   
                   
                   opblazen – in- en uitademen – spannen – flauwvallen – meten
                   
                   
                  1 - Meneer Anciaux voelt zich duizelig. Alles draait voor zijn ogen en hij heeft het gevoel dat hij gaat .

                  2 - Verpleegster An gaat zijn bloeddruk om te controleren of die misschien te laag is.

                  3 - Ze bindt de manchet rond zijn bovenarm en vraagt hem om te ontspannen en om diep te ademen.

                  4 - De bloeddrukmeter begint te .

                  5 - Als het te hard , moet meneer Anciaux de verpleegster waarschuwen.

                  OEFENING 4 - Grammatica (A)

                  Het gebruik van het passief.
                   
                   
                   
                  Beantwoord de vragen over de dialoog in het presens. Gebruik in je antwoord een passiefconstructie. Gebruik ER als het nodig is.
                  Een modelantwoord bij deze oefening vind je in de sleutel. Klik op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de sleutel te openen.
                  1 - Wat komt de verpleegster doen bij mevrouw Vannieuwenhuyse?
                   
                  2 - Wat doet de verpleegster met de mouw van mevrouw Vannieuwenhuyse?
                   
                  3 - Wat bevestigt de verpleegster rond de bovenarm van mevrouw Vannieuwenhuyse?
                   
                  4 - Wat gebeurt er met de bloeddrukmeter?
                   
                  5 - Wie meet er ’s avonds de bloeddruk van mevrouw Vannieuwenhuyse?

                  OEFENING 4 - Grammatica (B)

                  Het gebruik van het passief. Maak de zinnen passief. Gebruik ER als het nodig is. Let op de tijd van het verbum!

                  1 - Verpleegster An heeft gisteren de bloeddruk van meneer Anciaux gemeten.


                  2 - Ze noteerde de bloeddrukwaarden in het zorgdossier.


                  3 - De dokter zal meneer Anciaux opvolgen.


                  4 - Men stelde ook een hoge hartslag vast.


                  5 - De bloeddrukmeter meet de bovendruk en de onderdruk.


                  OEFENING 5 - Schrijfvaardigheid

                  Zorgfiche: het bloeddrukdagboek
                  Een modelantwoord bij deze oefening vind je in de sleutel. Klik op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de sleutel te openen.
                   
                  Situatie: Het is vandaag 29 oktober 2015. Je hebt om 8 uur ’s morgens de bloeddruk van meneer Anciaux gecontroleerd. Gisteren heb je zijn bloeddruk om 18 uur ’s avonds gemeten. Vul het bloeddrukdagboek in het zorgdossier aan. Omschrijf of dit verder moet worden opgevolgd, of de resultaten verontrustend of normaal zijn etc.
                   
                   
                  Opmerkingen over de bloeddruk:
                   
                  1 – Gisteren: ...
                   
                  2 – Vandaag: ...
                   
                  3 – Zijn bloedruk is ...
                   
                  4 – Zijn hartslag is ...

                  OEFENING 6 - Spreekvaardigheid

                  Het bloeddrukdagboek.
                  Een modelantwoord bij deze oefening vind je in de sleutel. Klik op het diskette-icoontje rechtsboven de pagina om de sleutel te openen.
                   
                  Situatie: Je bent verpleger in een zorgcentrum. Bewoner Jean Delcroix heeft hartsteken en een piep in zijn oren. Hij slaapt slecht en hij kan moeilijk naar het toilet. Je meet zijn bloeddruk en belt daarna naar de dokter om te vragen wat Jean moet doen. Gebruik zoveel mogelijk passieve constructies en vermeld zeker:
                   
                     - Je bezorgdheid
                     - Zijn klachten (steken, piep, slapen, stoelgang)
                     - Zijn bloeddruk (160/90)
                     - Zijn hartslag (100)
                     - Je vraagt wat je moet doen

                   

                  EINDTEST

                  Vul de gaten in. Gebruik woorden uit de woordenlijst of het passief van het verbum dat tussen haakjes staat.

                  1 - De bloeddruk (meten) met een bloeddrukmeter.

                  2 - Een bloeddrukmeter bestaat uit een , een en een .

                  3 - Bij hypertensie heb je een bloeddruk en bij heb je een verlaagde bloeddruk.

                  4 - De bovendruk of druk en de onderdruk of druk geven de weer.

                  5 - Als de bloeddrukmeter (opblazen) , kan hij spannen.

                  Project number: 543336-LLP-1-2013-1-DE-KA2-KA2MP - This project has been funded with support from the European Commission. This publication [communication] reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.